JOHAN VAN GRINSVEN

Tony Joe White: Bad Mouthin'

Nog maar twee maanden geleden bracht de Amerikaanse zanger en liedjesschrijver Tony Joe White (75) zijn laatste album uit: Bad Mouthin’ (Yep Roc Records). En naar het schijnt was hij al weer bezig met zijn volgende plaat. Op 24 oktober overleed de schrijver van hits van als Rainy Night In Georgia en Polk Salad Annie.

Een klassieke bluesplaat is Bad Mouthin’, met daarop diverse covers van bluesgrootheden als Lightnin’ Hopkins, Big Joe Williams en John Lee Hooker en vijf eigen (oude) composities. De nummers zijn opgenomen in een tot studio verbouwde paardenstal bij zijn huis in Leiper’s Fork, Tennessee. Het is een schaarse plaat, waarop de zanger zichzelf begeleidt op gitaar. Met spaarzaam toegevoegde drums, bas en wat mondharmonica. Zijn toch al bedaarde zangstijl is op Bad Mouthin’ nog een tikje trager, praat-zingen is het meer. Maar met zijn gruizige, grommende diepdonkere stem brengt hij de nummers wel tot leven.

Daarmee is het ook een eigenzinnige plaat. Een passende laatste album ook, omdat White in zijn hele loopbaan eigenlijk niet al te veel concessies heeft gedaan. Hij was stijlvast. Tussen Bad Mouthin’ en zijn debuut Black And White (inclusief Polk Salad Annie) uit 1969 ligt een heel consistent oeuvre, in het grensgebied tussen blues, country, rock, Americana en rhythm & blues. Swamp-rock, wordt zijn stijl ook wel genoemd. Dat anderen - onder wie Elvis Presley en Tina Turner - soms meer succes hadden met zijn liedjes, kon hem blijkbaar niet al te veel schelen. Hij kon van de rechten aardig rondkomen. Daardoor kon hij ook zijn eigen muziek blijven maken.



Rory Block: A Woman's Soul

De Amerikaanse muzikante Rory Block - bekend van de hit ’Lovin’ Whiskey’ (1988) - brengt opnieuw een eerbetoon uit aan een grote bluesartiest. Bessie Smith dit keer. Tien nummers staan er op het album ’ A Woman’s Soul: A Tribute to Bessie Smith’. 45 minuten klassieke blues, met nummers als ’Do Your Duty’, ’Need A Little Sugar in My Bowl’, het hartverscheurende ’Empty Bed Blues’ en ’Weepin’ Willow Blues’. Rory Block (Princeton, New Jersey, 1949) heeft precies de gruizige stem voor de nummers, waarvan er enkele amper verholen over seks gaan. De arrangementen zijn sober, maar doeltreffend. Block bespeelt alle instrumenten zelf, wat de productie alleen maar indrukwekkender maakt.

De reeks van haar muzikale odes aan de groten van de blues (The Mentor Series), gestart in 2008, begint inmiddels imposante vormen aan te nemen. Al eerder bracht ze albums uit met muziek van Mississippi John Hurt, Bukka White, Son House, Mississippi Fred McDowall, Skip James en Rev. Gary Davis. Terwijl ze in 2006 ook al het album ’The Lady & Mr. Johnson’ uitbracht, waarop ze dertien liedjes van de vermaarde Robert Johnson vertolkt. En dan is dit album gewijd aan de muziek van Bessie Smith nog maar het eerste van een serie in de reeks: ’Power Women Of The Blues’.

Wie wil lezen wat Block drijft in haar (muzikale) leven, die kan terecht bij de autobiografie ’When A Woman Gets The Blues’, die in 2010 uitkwam.



Foto hieronder: Sergio Kurhajec van de website van Rory Block

Boz Scaggs: Out Of The Blues

De oude Boz Scaggs (74 alweer) is goed op dreef op zijn laatste album Out Of The Blues. Negen slepende rhythm & blues-nummers. Een paar nieuwe en enkele klassiekers die bekend zijn van Jimmy Reed, Jimmy McCracklin en Bobby ’Blue’ Bland. Niet de minsten dus. Scaggs omringde zich ook nog eens met uiterst ervaren muzikanten als Willie Weeks en Jim Keltner. En ook de arrangementen zijn helemaal af, met een flinke dosis gruizigheid uitgeserveerd. Dus alles klopt aan dit album, dat meteen van de sterkste platen in het latere werk van Scaggs is. Eigenlijk past de blues beter bij zijn stem dan de wat gladdere soul en nummers als Lido Shuffle en Lowdown waarmee hij in de jaren zeventig bij een groter publiek bekend werd.



bozOOTB

Live: Sean Webster Band

Of Sean Webster wel eens van de Dutch disease had gehoord, werd hem voor het optreden bij Heyhoef-Backstage in de Tilburgse wijk Reeshof gevraagd. Ofwel: publiek dat meer met elkaar staat te praten dan naar de muziek luistert. De Britse bluesgitarist en -zanger antwoordde zaterdagavond op het podium: dat hij het publiek juist zo stil vond. Zeker tussen de nummers. ,,Praat maar zoveel als jullie willen, als je het maar gezellig hebt." Nu had Webster met zijn drie Nederlandse begeleiders - drum, bas, orgel - in de stevige blues- en bluesrock-nummers geen enkele moeite de pratende toehoorders te overstemmen. En in de langzamere nummers wist hij hen zodanig te boeien dat er niemand last had van die Dutch disease. Bijvoorbeeld in de bluesklassieker 'I'd Rather Go Blind' kon je een speld horen vallen in het wijkgebouw in de Reeshof; het publiek luisterde geboeid. Webster toonde zich daar niet alleen een vaardig gitarist, maar ook een benadigd zanger, met de juiste schorheid in zijn stem. Voor zijn vocalen en zijn hele optreden geldt hetzelfde: rauw als het moet, met finesse als het nummer erom vraagt.

De Brit speelde in de anderhalf uur durende set diverse nummers van zijn nieuwe, zesde album 'Leave Your Heart At The Door'. Hoewel Sean Webster, die een deel van het jaar in Nederland woont en toert, recent van bassist is gewisseld, was daar tijdens dit optreden niets van te merken. Van zijn opkomende griep evenmin. Het viertal klonk als een goed geoliede en topfitte bluesmachine.

De maandelijkse concerten bij Heyhoef Backstage worden door de lokale Omroep Tilburg integraal opgenomen en uitgezonden. In het voorprogramma van de Sean Webster Band speelde Bee Blue uit Breda.
seanwebster

Live: Leif de Leeuw Band

De thuisblijvers hadden ongelijk. De Leif de Leeuw Band speelde zaterdagavond 16 april de pannen van het dak op het podium van Heyhoef Backstage in de Reeshof in Tilburg. Zo’n honderd mensen genoten van de potente mix van blues en (southern) rock van deze jonge Nederlandse band.
Degenen die er wel waren, werden verrast door de muur van geluid die de vier jonge muzikanten produceerden en die perfect klonk in de ambiance van dit Tilburgse muziekpodium. Vol, krachtig, maar ook rijk aan nuances. Vakmanschap en bezieling klonken door in alle nummers, de zelf gecomponeerde maar ook de vertolkingen van bijvoorbeeld One Of These Nights van The Eagles en Whipping Post van The Allman Brothers Band. De afsluiter van het concert in wijkcentrum Heyhoef was overigens de kers op de taart: een meeslepende uitvoering van de klassieker Hocus Pocus van Focus. Zangeres-gitariste Britt Jansen beheerst dus niet alleen het idioom van de blues-rock maar kan ook nog eens een aardig partijtje jodelen. Zonder er een karikatuur van te maken zoals Thijs van Leer in zijn nadagen wel deed.
Dat nummer en trouwens het hele optreden toonde ook aan dat Leif de Leeuw hard op weg is een grote meneer te worden; als gitaarheld Jan Akkerman hem hoort en ziet spelen moet hij wel denken dat het met zijn erfenis goed zit. De Leeuw won niet voor niets twee keer de Sena Young Talent Guitar Award.
Vier muzikanten telt de Leif de Leeuw Band. Frontvrouw Jansen en naamgever De Leeuw mogen misschien de meeste aandacht naar zich toe trekken op het podium, maar hun twee medebandleden zorgen voor een meer dan solide basis om op te excelleren. Het aandeel van Eibe Gerhartl op bas en Tim Koning op drums in het krachtige geluid van de groep mag niet onderschat worden. De soli die beiden mochten spelen, maakten dat glashelder. Twee klasbakken.
Voeg vier talentrijke jonge muzikanten bij elkaar en dan is het begrijpelijk dat de Leif de Leeuw Band de Dutch Blues Challenge heeft gewonnen, in 2014. Alleen doet het label ‘bluesband’ de groep geen recht. De aanwezigen zaterdagavond bij Heyhoef-Backstage in Tilburg zullen dat beamen. De thuisblijvers hebben een van de beste bands van Nederland gemist.

image

Live: Heritage Blues Orchestra

image
Alleen al een optreden van het fameuze Amerikaanse trio Heritage Blues Orchestra is een eersteklas traktatie in Tilburg. Als dan ook gitarist Jan Akkerman - onder muziekliefhebbers in de hele wereld bekend - aanschuift op het podium, dan is er sprake van een uniek concert. Het had vanavond plaats bij Heyhoef-Backstage, een wijkcentrum nota bene. Maar dan wel een met een prima akoestiek.
Uitverkocht was de zaal, wat nog altijd niet meer mensen zijn dan een bescheiden driehonderd. Die kregen meerdere nummers te horen van het eerste en nog enige album Still I Rise van Heritage Blues Orchestra, dat voor deze toernee is uitgebreid tot een kwintet (met de virtuoze mondharmonicaspeler Vincent Bucher en drummer Baron Harrison). De authentieke roots-blues - gedrenkt in de getormenteerde traditie van de afro-Amerikanen in het zuiden van de VS - werd door de Amerikaanse muzikanten met grote overgave vertolkt. Uitschieters waren C-Line Woman, Get Right Church en zeker de klassieker St. James Infirmary Blues, waarin zangeres Chaney Sims, gezegend met een dijk van een stem, tot grote hoogte steeg. De begeleiding van haar vader op elektrische piano was spaarzaam, maar uiterst effectief en sfeervol. Enkele uptempo stompin’ blues-nummers werden overigens met evenveel elan gespeeld. Eigenlijk werd tijdens het hele concert duidelijk dat Heritage Blues Orchestra een absolute topgroep is en niet voor niets een Grammy Award-nominatie op zak heeft.
Jan Akkerman - die zo bewonderd wordt door Junior Mack van Heritage Blues Orchestra - kon door de inspanningen van de Tilburgse concertorganisator John Maes worden verleid om als speciale gast mee te doen aan het concert bij Heyhoef-Backstage. Dat deed hij met zichtbaar plezier, van zichzelf en Junior Mack. In de meeste nummers was Akkerman dienend, maar hij kreeg ook de ruimte om al solerend zijn grote muzikaliteit en vakmanschap te etaleren. Jammer genoeg was de geluidstechnicus niet steeds alert op die momenten en kreeg het publiek de pareltjes van de Volendammer niet altijd voldoende mee. Maar dat zal de meeste aanwezigen niet tot een andere conclusie brengen dat dat ze een uitzonderlijk optreden hebben bijgewoond.
Met dit concert sloot Heyhoef-Backstage het eerste seizoen af. Op 20 juni volgt nog een buitenoptreden van de Britse bluesband van Ian Siegal, Stax-Cats en de Heyhoef-Backstage Jamsession Band

image

Layla Zoe: Live At Spirit Of 66

image


Een zangeres die soul, blues en rock met elkaar combineert kan niet ontkomen aan de vergelijking met de legendarische Janis Joplin. Altijd weer die Janis Joplin. Beth Hart is een eigentijdse stijlgenoot. Dat genre dus. Rauwe passie, dat is het handelsmerk van de Canadese Layla Zoe. Zeven studio-albums en een live-plaat heeft ze uitgebracht. Dat onlangs uitgebrachte live-dubbelalbum Live At The Spirit Of 66 geeft de rauwe kant van Zoe goed weer. Stevige blues-rock, met enkele ouderwets lang uitgesponnen nummers, waarvan het twintig minuten durende ’It’s A Man’s World’ het hoogtepunt is. De studio-albums laten ook de andere kant van de Canadese vocaliste zien: ingetogen bezieling.
Het talent van de Canadese uit British Columbia werd al snel erkend en ze kon op toernee met onder anderen Jeff Healey (die haar bij leven de hemel inprees, maar hij was er eerder), Susan Tedeschi and Sonny Landreth. Tegenwoordig trekt ze op eigen kracht veel volk, zowel in Canada als Europa. In juli van dit jaar staat ze op Bospop en in oktober is ze aanwezig op een bluesfestival in Rosmalen. Alleen al voor haar is een gang naar een van beide festivals de moeite waard.

Soul Deep

image
Zeg nu zelf, wie dit cd-hoesje ziet, verwacht niet meteen een muzikaal meesterwerk. Baardmans in Hawaii-shirt speelt saxofoon samen met een toetsendame in een bonte jurk. En dan de naam van het duo, in een lullig lettertje zomaar ergens op dat hoesje gezet. Goedkope huisnijverheid? Loungemuziek voor hoelabars? Het blijkt een klinkende verzameling van blues- en soulnummers, eerder dit jaar uitgebracht onder de verrassende titel Soul Deep.
Achter die naam gaan de Amerikanen Chris Whynaught en Sue Bredice schuil, beiden muzikale veteranen. Whynaught - al actief in de muziek vanaf zijn zeventiende, in allerlei bandjes - heeft een doorleefde bariton. Zijn inspiratiebronnen zijn onder anderen Bobby Blue Bland, Jimmy Witherspoon (met wie hij ooit tourde) en B.B. King. Sue Bredice is even ervaren, treedt al jaren op met een groepje genaamd The Girls en zong samen met onder anderen Kenny Loggins. Hun gecombineerde talenten kleuren nagenoeg elk van de tien nummers op dit album mooi in. Zeer de moeite waard om dit album te bemachtigen, al zal dat niet meevallen, al was het maar vanwege het hoogtepunt: een prachtige uitvoering van Ain’t Nothing Like The Real Thing, het beroemde duet van Marvin Gaye en Tammi Terrell.
Op het internet is een lang interview te vinden op KX 93.5 uit Laguna Beach waarin Chris Whynaught vertelt over zijn leven en muziek.

Live: King of the World

image
Bluesband King of the World moet een van de beste live-groepen van Nederland zijn. Het bewijs voor die stelling leverde de in 2012 opgerichte viermansformatie gisteravond in de Tilburgse Reeshof, tijdens het optreden op podium Heyhoef-Backstage. King of the World zoekt de grenzen van het bluesgenre op, excelleert zowel in langzame bluesnummers, als stevig rockende grote-stadsblues en zompige blues met soulinvloeden, maar gooit er even gemakkelijk ritmes uit de smeltkroes New Orleans tegenaan. Veel eigen nummers speelde het kwartet Erwin Java (gitaar), Fokke de Jong (drums, zang), Govert van der Kolm (toetsen, zang) en Ruud Weber (bas, zang). Hecht, solide, mooie soli, meeslepende ritmes en sterke improvisaties, hoewel toetsenist Govert van der Kolm wel erg snel en vaak overgaat op het betere beukwerk op zijn Hammond.
De pech van de toehoorders was dat voor de pauze de geluidsmix niet goed was: de gitaar van de gelouterde muzikant Java werd te zeer overstemd door de andere instrumenten. Na de pauze revancheerde de geluidstechnicus zich.
Maar de band had de tweede helft ook uitgekozen voor het spelen van de sterkste nummers, waaronder een ijzingwekkend mooi eerbetoon aan de enkele jaren geleden overleden bluesveteraan Harry Muskee, met wie Java zo’n kwart eeuw samenspeelde. Hoewel elk lid van King of the World een vracht aan ervaring heeft, is het toch Java die de show steelt met zijn soli en improvisaties. En de fysieke manier waarop hij gitaar speelt op het podium. Mooi om te horen én te zien.
King of the World verzorgde het eerste concert van de reeks die Heyhoef-Backstage - met vrijwilligers - hoopt neer te zetten. De try-out in de lente met een Pink Floyd tributeband was in ieder geval veelbelovend; gisteren waren ruim tweehonderd toehoorders aanwezig. Op 18 oktober komt Def Americans naar de Reeshof, om de muziek van Johnny Cash te vertolken.

Iris Trevisan: I Life By The Drop


Vooral de blues, maar ook soul, gospel en jazz vormen het speelterrein van Iris Trevisan. Ze heeft eerder dit jaar het album I Life By The Drop uitgebracht. Dat bevat blues- en gospelnummers als Precious Lord en Fold Your Hands, maar ook de blues-klassiekers Sweet Home Chicago en Cross Road Blues, allebei van de legendarische Robert Johnson. Trevisan is een geschoolde zangeres - ze werkt ook als zangpedagoge - en dat is te horen. Haar stem past goed in de hoek van de zwarte muziek, hoewel ze net dat rauwe randje mist van de betere vocalisten uit het diepe zuiden van de Verenigde Staten. Maar dat is niet verwonderlijk: Trevisan is namelijk Duitse. Sinds 1984 actief in de muziek, in funk- en soulbands, zingend bij big bands, met haar eigen groep en als duo, met gitarist Stefan Frank.
Wie Iris Trevisan een keer live wil horen, zou tweede kerstdag terecht kunnen in de Christuskerk in het Duitse Heidenheim. Vanaf 19.00 uur: Iris Trevisan & Band Goes X-Mas. Dat moet een bijzondere ervaring zijn.

Bluesiana Hot Sauce

bluesianahotsauce
Dat het album Bluesiana Hot Sauce begint met het swingende My Last Meal moet wel ironie zijn. Het album werd per slot van rekening opgenomen - en in 1993 uitgebracht - als inzamelactie voor daklozen in New Orleans. Het is een vervolg op een soortgelijk initiatief uit 1989. Aan het tweede album deed een fiks aantal gelouterde artiesten mee (Allen Toussaint, Toots Thielemans, Michael Brecker, Will Calhoun, Ray Anderson, Paul Griffin, Eddie Gomez, Joe Bandio, Phil Hamilton en Chuck St. Troy) en dat is te horen. De kwaliteit is over de hele linie hoog en toch zijn er enkele uitschieters, zoals het ontroerende Blue Monk met Toots Thielemans op zijn blues-best, het klagelijke Busted, het sentimentele At Last en I Walk On Guilded Splinters waarin Michael Brecker excelleert op zijn tenorsax. Het album is een heerlijke mix van diverse muzikale genres, maar New Orleans is dan ook dé smeltkroes van Amerika.

Ted Graham's Kings of Funk: House Party

kings-of-funk
Ouderwets of retro? Of is dat hetzelfde? Hoe dan ook: de band Ted Graham's Kings of Funk tapt op het album House Party (2013) uit een bekend vaatje: soul, funk en een beetje blues. Voor oude en nieuwe fans van het genre herken- en genietbaar. De vier leden van de in New Orleans gevormde groep zijn allen veertig tot vijftig jaar actief in de muziekwereld en dat is te horen aan het gemak waarmee ze de nummers vertolken.
Niet alleen het genre is vertrouwd, de nummers ook: 634-5789, Bring It On Home To Me, My Girl, Tell It Like It Is, Ain't Too Proud To Beg, Walking The Dog, Twisting The Night Away en Dock Of The Bay. Een mix van Stax- en Motown-klassiekers dus. Goed gezongen, goed gespeeld, maar nergens beter dan de originelen. Ook al is er niks vernieuwends aan, toch een leuk album.

Eric Burdon: 'Til The River Runs Dry

tiltheriverrunsdry
72 jaar is hij en er zit maar weinig sleet op zijn stembanden. Dat is wel te horen op het nieuwe album van Eric Burdon: 'Til The River Runs Dry'. Ouderwetse mengelmoes van rock, blues en soul, maar goed, een van de nummers heet niet voor niets 'Old Habits Die Hard'. Het album is een uitroepteken in een achtenswaardige muzikale loopbaan, ook al is niet elk nummer even sterk.

Dion DeMucci: Tank Full Of Blues

tankfullofblues
Mijn eerste gedachte toen ik las dat Dion DiMucci een nieuw album had gemaakt: die was toch al lang dood… Niet dus. Tank Full of Blues heet de nieuwe cd. De tweede verrassing voor mij was dat het een wat gruizig bluesalbum is. Verrassend omdat Dion DiMucci (bouwjaar 1939) voor mij altijd de man gebleven is van klassieke rock & roll-hits als The Wanderer en Runaround Sue… Gemakkelijk verteerbare liedjes. Zijn nieuwste album is dus heel anders, maar nog altijd prettig om te beluisteren; het kan een grotere groep aanspreken dan de hardcore bluesliefhebbers. De enige tegenvaller vind ik het nummer Bronx Poem, een wat al te gemakkelijk rijmende, rapachtige ode aan zijn geboorteplek, de wijk The Bronx in New York.