JOHAN VAN GRINSVEN

Geen genade

Van straatschoffie in een achterbuurt tot miljonair, het lijkt een klassiek rampenscenario. Oud-voetballer Andy van der Meijde (Ajax, Inter Milan, Everton, PSV) bevestigt het cliché in zijn boek ’Geen genade’. Zijn klim van Arnhem naar Amsterdam, Milaan en Liverpool ging gepaard met zijn persoonlijke en morele verval. Uiteindelijk komt hij in zijn door Thijs Slegers opgetekende levensverhaal tot de conclusie dat hij niet alleen zijn talent voor een groot deel verkwanseld heeft, maar ook een zooitje heeft gemaakt van zijn privéleven. Hoe geld dus toch ongelukkig maakt. Dat de verlokkingen van geld, drank, drugs en vrouwen - alles in bovenmatige hoeveelheden - Van der Meijde te machtig zijn geweest, vindt hij achteraf gezien niet helemaal onlogisch. In zijn Arnhemse jeugd - zijn overspelige vader is een gokverslaafde en mishandelt zijn moeder - is het blijkbaar al verkeerd gegaan. Het zou slap zijn als Van der Meijde zich daar achter verschuilt; dat doet hij niet, wat het boek ten goede komt.
Deze uitgave mist de humor van een vergelijkbaar boek: ’Gijp’ over René van der Gijp en geschreven door Michiel van Egmond. Van der Gijp is nog zo’n sporter die niet het optimale uit zijn loopbaan heeft gehaald. Gijp is beter en leuker geschreven dan Geen genade. Maar wat Geen genade dan weer voor heeft: het verhaal van Van der Meijde is tragischer dan dat van Van der Gijp - toch een beetje een zonderling zondagskind - en die tragiek maakt het boek prettig leesvoer. In een middag heb ik het uitgelezen. En met genoegen. Ook al omdat Van der Meijde naast zijn persoonlijke teloorgang ook laat zien hoe hard en verrot de profvoetballerij kan zijn.
De lezer blijft wel met een vraag achter: is Van der Meijde in zijn boek gewoon eerlijk of koketteert hij toch een beetje met zijn ontspoorde leven? Dat hij nu overigens weer op de rails heeft, zo bezweert hij.