Donau Radweg
OOSTENRIJK
Ludwig Plochberger is een spijker. Niet groot. Geen gram te veel. Een mooie kale kop. Nog altijd een atleet, ook al wordt hij in februari 64 jaar. De stalen benen malen de trappers soepel rond. Hij zweert bij een klein verzet. ,,Veel trappen is goed voor het lichaam, goed voor de bloedsomloop.”
Donau Radweg voor jong en oud
Fietsen langs keizerlijke rivier
Oostenrijk kent vele speciale fietsroutes. Eén van de bekendste is de Donau Radweg, een aangename fietsroute van Passau naar Wenen die steeds gezelschap heeft van de Donau.
In o.a. Brabants Dagblad, 1995
Weinigen starten echt aan de bron van de Donau, in het Zwarte Woud in Duitsland. Net zo min als velen de volle 2.850 kilometer doortrappen, tot aan de Zwarte Zee. ,,Dat hele traject is ook nauwelijks te doen”, aldus Plochberger. Vanaf Regensburg in het Beierse Woud tot Boedapest, die 650 kilometers gaan nog, maar niet voor iedereen. ,,In Hongarije is het een bende, onveilige wegen, slechte accommodaties. Onze Donau Radweg daarentegen is van alle fietsroutes in Oostenrijk een van de gemakkelijkste”, vertelt Plochberger.
Hij begeleidt mensen die in een groep het traject willen fietsen. Naast zijn normale kantoorbaan was hij vijftien jaar amateurwielrenner, mechanieker, soigneur. Sinds mensenheugenis is hij actief in de schietsport, tien keer kampioen van Oostenrijk en ook nog eens één van de twee bondscoaches van de nationale schietploeg. ,,Mensen hoeven niet te jakkeren. Om 9.00 uur wegrijden; om 17.00 uur in het volgende hotel. En dan is er onderweg genoeg tijd om alles te vinden en om bezienswaardigheden te bekijken.”
De verkeersvrije oeverwegen laveren als vanzelfsprekend met de Donau mee. Niet onlogisch, aangezien de fietspaden vaak verharde 'Treppelpaden' zijn. Zo komen de paden waar vroeger de paarden liepen die de oude trekschuiten voortsleepten, nog van pas. Vaak wijkt een bomenrij voor een blik over de brede Donau. De tweede langste rivier van Europa is het en de enige grote die van west naar oost stroomt. Het zijn stille panorama's die de fietser in alle rust tot zich kan nemen. ,,In de herfst is het hier het mooist. Vanwege het gemengd woud zijn er dan vele kleurgradaties te zien', vertelt Plochberger. 'Maar in mei is het weer frisgroen, dan lokken de kleuren van de bloemen weer.”
Grote huizen staan langs de oever. Op gepaste afstand van elkaar. Er wordt noest gearbeid; die woorden passen hier nog. 's Winters, dan moet het hier eenzaam zijn. Een eekhoorntje steekt pardoes het fietspad over. Niet elke fietser ziet tijdens zijn of haar tocht wat de boekjes beloven: haviken, sperwers, reigers, reeën, wilde zwijnen. Hoewel, zo maar langs het traject valt het oog op twee kraaien die heldhaftig proberen een havik weg te houden van hun nest. Plochberger: ,,Wie een echt afwisselend landschap prefereert, moet van de rivier weg, het binnenland in. Pittiger parcours ook.” Hij lacht, want hij kwam, op weg naar St. Agatha nog vrolijk voorbij trappen toen bij minder geoefende fietsers het licht ècht uitging.
De route is soms monotoon, bossen aan de ene zijde, de rivier aan de andere kant. Maar die eentonigheid wordt ook steeds weer doorbroken, door burchten, stadjes, kloosters naast de route. De oudste steden in Oostenrijk zijn te vinden aan de Donau, van oudsher een belangrijke verkeersader, een levenslijn voor handelaren. De Donau Radweg is voor velen dan ook niet meer dan een 'excuus'. Vanaf het begin lokken vele bezienswaardigheden de fietsers van de asfaltpaden vandaan. In Schärding aan de Inn - een logisch startpunt voor een Donaufietstocht - is het de barokke pracht en praal van de oude binnenstad. In de Duitse bisschopsstad Passau is het de kathedraal, waarin meer krullen te zien zijn dan in een kennel poedels. En in de 700 jaar oude kloosterkerk van Engelszell het grootste - naar het schijnt - moderne plafondfresco ter wereld.
Soms moet een fietser de rivier over met een krakkemikkig veerpontje. Zo'n pontje waarover drs. P. een klinkend vers zou kunnen schrijven; zeker wanneer de schipper van het dinkytoy-bootje zijn tandeloze gezicht open lacht. De Donaufietsroute is bijna een grabbelton. Soms is het prijsje een ontmoeting met een uit Zuid-Afrika afkomstige caféhoudster, ergens in een comateus dorp langs de route. Haar 'skattebol' komt hier vandaan, vandaar.
St. Florian, vlakbij Linz, is eerder een hoofdprijs. Het barokke augustijnerklooster tart bijna elke beschrijving. Niet om de religieuze en wereldse pracht en praal. Niet omdat de befaamde Anton Bruckner hier eeuwig rust. Maar vanwege de megalomaan ingerichte 'keizerlijke' vleugel van het eeuwenoude klooster. Een dozijn vertrekken is hier vroeger speciaal ingericht voor keizerlijke bezoekers en hun entourage. Maar de keizer verbleef hier slechts één enkele keer, de keizerin maar twee keer en ooit heeft er een paus overnacht. Al die haast bizarre, onberoerde weelde staat dus al vele mensenlevens lang stof te vergaren.
Na de zwaar onderschatte, maar verrassende stad Linz lokt de Donauvallei. En dan Wenen. Majestueus slotakkoord van een Donaufietstocht.
PRAKTISCH:
Het meestgefietste deel van de Donau Radweg ligt tussen Passau en Wenen (303 kilometer). Diverse Nederlandse reisorganisaties bieden fietsarrangementen aan (prijzen vanaf 700 gulden voor een week); de bagage wordt nagebracht. Informatie: Oostenrijks Toeristenburo in Amsterdam, telefoon 0206129682.



Hart en ziel Wenen te vinden in koffiehuizen
Koffie drinken als levenskunst
En dan is er dat andere onmisbare element: de kranten. Soms op een leestafel, soms aan zogenaamde 'leesstokken' aan een rek. Tientallen binnenlandse en buitenlandse publicaties. Ooit - in Central - kon een gast dagelijks kiezen uit 250 verschillende kranten en tijdschriften. Nu is dat aantal fors lager.
In o.a. Brabants Dagblad, 1995
Tientallen boeken getuigen van de nauwelijks te onderschatten importantie van de Weense koffiehuizen in die tijd. Diverse kunstenaars en levenskunstenaars waren er zozeer kind aan huis, dat ze er hun post lieten aankomen. Die gloriedagen zijn voorbij, maar toch: het koffiehuis heeft elk requiem dat ervoor geschreven is - en dat zijn er in de afgelopen drie eeuwen heel wat geweest - overleefd. In de jaren zeventig begon het fenomeen aan een nieuwe bloeiperiode; het koffiehuis werd anders, minder gericht op de (culturele) elite. De jeugd herontdekte het etablissement in de jaren tachtig en nu is het een ontmoetingsplaats voor mensen van alle leeftijden, rangen en standen, religies en politieke kleur. De overheid ging het koffiehuis zien als een toeristenlokker van de eerste orde en investeerde fors in restauraties.
Enkele dagen zwerven, langs zo'n twee dozijn koffiehuizen, levert in ieder geval deze wetenschap op: er zijn twee uitersten in deze horecasector. Aan de ene kant de chiquere zaken; de aankleding ervan kent veel constanten: marmeren tafeltjes, klassieke stoelen (liefst Thonet), spiegelwanden, rood pluche, kroonluchters, kristal, messing en obers strak in klassiekzwart. In de 'volkse' koffiehuizen vergelen de taferelen en de wanden waar je zelf bijzit; het is er rokerig, stoffig, de ober - ook hier in zwarte smoking - is een fractie uitgebluster dan zijn collega elders. Maar de gelegenheden zijn al even snel vertrouwd. Mensen praten, schaken, kaarten, biljarten, staren voor zich uit.
En dan is er dat andere onmisbare element: de kranten. Soms op een leestafel, soms aan zogenaamde 'leesstokken' aan een rek. Tientallen binnenlandse en buitenlandse publicaties. Ooit - in Central - kon een gast dagelijks kiezen uit 250 verschillende kranten en tijdschriften. Nu is dat aantal fors lager.



JOHAN VAN GRINSVEN
Onderwijzer, journalist, winnaar twee persprijzen, auteur van diverse non-fictieboeken, ontwerper websites, mede-oprichter Uitgeverij Baard & Kale.

MOTTO
Your easy reading
is damned hard writing
Nathaniel Hawthorne