JOHAN VAN GRINSVEN

Nieuw-Zeeland

Waarschijnlijk de mooiste plek op aarde

James Michener, auteur

Nieuw-Zeeland is onbekend en toch vertrouwd

Stinkend Maori-hart en Hollandse koeien

Nieuw-Zeeland is de andere kant van de wereld. Onbekend land en toch zo vertrouwd, door scheepsladingen vol Nederlandse emigranten die er heen stoomden. Door hun brieven, hun verhalen. En voor wie er is: door Fries stamboekvee in de weiden, door vertrouwde, Europees aandoende landschappen en door de ontmoeting met steeds weer nieuwe (oud-)landgenoten. Een autotocht over het Noordereiland.


In o.a. Brabants Dagblad, 1997

Auckland. Daar begint de met verwachtingen beladen tocht door Nieuw-Zeeland. Verwachtingen, omdat dit voor Nederlanders nu eenmaal de andere kant van de wereld is. Een matineuze aankomst in de ’City of sails'; per hoofd van de bevolking zijn hier meer boten dan in elke andere havenstad ter wereld. Ook al oogt Auckland nergens als een metropool, toch is het de grootste stad van het land en de officieuze hoofdstad. Maar dat laatste zullen de inwoners van de echte hoofdstad Wellington, op de zuidpunt van het Noordereiland gelegen, natuurlijk ontkennen.

De route die voorligt op het Noordereiland - Auckland, Hamilton, Rotorua, door het Tongariro Nationaal Park en omlaag naar Wellington - lijkt een peulenschil. Maar Nieuw-Zeeland is zes keer zo groot als Nederland, dus afstanden tellen hier. Daarentegen telt het land maar zo'n 3,5 miljoen inwoners. Zo'n dertien mensen per vierkante kilometer, tegen de 370 die samengepakt leven in Nederland. Dat verklaart mede waarom zoveel landgenoten geëmigreerd zijn naar de onderkant van de wereld. Ze vertellen het je zelf, ongevraagd, in een wegcafé, op een markt, overal: de ruimte en de persoonlijke vrijheid waren onweerstaanbaar.
De Nederlandse inbreng is hier duidelijk aanwezig. Neem het telefoon van Auckland, sla een willekeurige bladzijde op en daar prijkt de Windmill Bakery naast Windmill Cheese & Dutch Delicatessen; pagina's vol Nederlandse namen als Jansen, Janssen en Janssens, De Jong, De Groot, De Jager en Van Boekhout.
Auckland is dan ook een grote stad, telt zo'n miljoen inwoners, ofwel bijna eenderde van de Nieuw-Zeelandse bevolking. Daarom heeft Auckland alles wat een grote stad moet hebben: theaters, musea, parken, uitgaansgelegenheden, interessante bouwwerken, oud en nieuw. Maar Auckland oogt niet als een willekeurige West-Europese metropool. Dat komt vooral omdat de woonwijken er groen en ruim zijn; de woningen zijn net als overal in dit land veelal vrijstaand. Alleen Auckland's centrum toont de nodige hoog-oprijzende architectonische hoogmoed. In het weekeinde zwermen de stedelingen uit; er zijn nogal wat 'attracties' in de omgeving, waaronder stranden en bossen.
Te veel toeristen arriveren op het vliegveld van Auckland en beginnen daarna snel aan hun vakantie, de grote stad uit, de natuur in, daarvoor zijn ze gekomen naar dit land in de Stille Zuidzee. Maar daarmee doen ze de stad groot onrecht.

Tegendraads
Als het winter is in Nederland, zomert het in Nieuw-Zeeland. Het verkeer is al even tegendraads, links dus. Maar de bewegwijzering en het wegennet zijn piekfijn; zelf rijden is hier een plezier. Ook al omdat de toerist een route kan uitstippelen langs intrigerende plaatsen waarvan het uitspreken van de naam alleen al een feest is. Luister maar: Ngaruawahia, Putaruru, Whakarearewa, Taihape, Magaweka, Paekariki. Gewoon eens afbuigen en aan hun lokroep gehoor geven. Niet vanwege grote attracties, gewoon om te zien hoe mensen leven op het uitgestrekte platteland.
Van Auckland naar Hamilton. Onderweg is er ruimte en tijd genoeg om indrukken te laten bezinken. Wie goed observeert en de tijd heeft om met de - uiterst vriendelijke - mensen te praten, valt het snel op dat Nieuw-Zeeland niet het land van melk en honing is dat velen er in zien. Zeker, de houten huizen hebben grote tuinen en lijken van de buitenkant charmant, maar kennen hun beperkingen. Zeker in de winter. Een Nederlandse emigrant: „Je snapt niet dat mensen hun huizen op slot doen. De muren zijn van hout, met aan de binnenkant een gipswandje er tegen. Twee keer stampen en je voet gaat er dwars doorheen. En slecht warm te stoken in de winter”.
Langs de weg veel eenzame boerderijen en verrassend veel Hollandse koeien in de wei. De dorpen op het platteland ogen erg Amerikaans. Eén brede hoofdstraat, met aan weerskanten van de straat parkeerhavens. Overal staan oude auto's geparkeerd. In elk dorp vind je wel enkele tweedehandszaken, in kleding, gereedschap, vanalles. Gebruikte voetbalschoenen staan er, maar tien dollar goedkoper dan een nieuw paar. Hier wordt niets afgeschreven. ’Zeker op het platteland zijn mensen altijd bezig met handelen', hoor je hier.

Rotorua
Verder het land in. Naar de enige stad ter wereld die je met je neus kunt vinden, zo wordt Rotorua wel omschreven. Driekwart van alle toeristen in Nieuw-Zeeland gaat hier een kijkje nemen. Rotorua is het Maori-hart van het land, hier leeft de cultuur van de oorspronkelijke bewoners voort. Ook al is het deels kunstmatig, in een centrum, dat tegelijkertijd museum is en vakschool en een 'gewoon' dorpje. Dit centrum is sinds 1967 open. De bezoeker krijgt er uitleg over de herkomst van de Maori's ('niemand weet precies waar we vandaan komen', aldus gids Melissa Kingi), hun kunst en cultuur. En natuurlijk over de heikele politieke dans rond deze etnische minderheid. Kingi: „Dit instituut is heel belangrijk voor de Maori-cultuur. Zo'n dertig jaar geleden daagde het besef dat steeds meer van onze authentieke cultuur verdween. Vanaf toen zijn er initiatieven gekomen om die cultuur te redden van de ondergang. Niet alleen het houtsnijwerk, maar bijvoorbeeld ook onze taal, onze tattoeagekunst”.
Buiten het museumgebouw borrelen de zwavelpoelen met hun penetrante rotte-eierengeur die Rotorua op afstand herkenbaar maken voor ieders reukorgaan. Temperaturen in dit geothermische wonderland kunnen hoog oplopen. De zwaveldamp toont sissend en gorgelend de fascinerende grillen van de natuur. Mystiek, een filmdecor, de onderwereld, associaties die allemaal voor de hand liggen. Rond die zwavelpoelen wonen ongeveer dertig families. Iedereen kijkt schaamteloos naar en fotografeert hun dagelijkse bezigheden, hun huizen, ook hun kerkhof. Het is alsof er mensen in de Efteling zouden wonen. Kingi: „Zij zijn er aan gewend dat ze hier een deel van het jaar voortdurend toeristen om zich heen hebben. Daar leven ze ook grotendeels van. Ze verkopen eten en drinken”.
Rotorua zelf is verrassend klein voor de grootste trekpleister van Nieuw-Zeeland. In het stadscentrum veel winkels en wat horeca, maar wie 's avonds buiten zijn hotel - waarvan er heel veel zijn - op zoek gaat naar wat vertier maakt een goede kans het niet te vinden.
Buiten het plaatsje is de Rainbow Farm te vinden; daar wordt toeristen in een gladde show uitgelegd hoe het er op een schapenboerderij aan toegaat. Toch leerzaam. In de naastgelegen attractie Rainbow Springs is de vegetatie van Nieuw-Zeeland in zakformaat te vinden. Nog leerzamer.
Een grote attractie in Rotorua is ook: een avondje uit eten bij de Maori's, inclusief vermaak. Oude rituelen die voor de toeristen worden opgevoerd. De traditionele krijgshaftige Maori-begroeting, zang en dans en dan de maaltijd, die op traditionele wijze is klaargemaakt. In de kuil, op gloeiende stenen. Er is een troost voor de zuurpruim die dit al te commercieel vertier vindt: de uitvoeringen in de lokale hotels zijn nog gladder, nog korter en nog duurder.

Huka Falls
Weer een dag op de weg. Grote afstanden, lage snelheden en dus lange reistijden. Overal staan kinderen te wachten op de schoolbus. Hun farms liggen soms ver van die weg verborgen in het golvende binnenland. De wegen zijn afwisselend, bochtig en dan weer kaarsrecht getrokken strepen door bossen, soms keurig bijgehouden, soms oerbos. Hekken verdelen het landschap in mijn en dijn. Op plaatsen trekken groeven diepe littekens in het landschap. De ruimte alleen al is een weldaad voor de Westerse toerist.
Halt houden bij Huka Falls, boven Taupo. Een mooi park, rond de Waikato rivier. Die langste rivier van Nieuw-Zeeland perst zich door een nauwe kloof en stort donderend omlaag. Het water schuimbekt ervan. Op een zonnige dag kleurt het water turkoois voordat het in het bassin stort. Mensen zitten hier zomaar een uur verwonderd te kijken naar voortdurend hetzelfde kunstje van de natuur.
Op weg naar Wellington volgt het ene nationale park of forest park het andere op. Nieuw-Zeeland grossiert erin. De toerist moet kiezen, maar kan geen verkeerde keuze maken. Tenminste als hij van groen houdt, van ruige natuur, van wandelen. Het is over die contrastrijke natuur dat grote schrijvers al sinds mensenheugenis jubelen. 'Het achtste wereldwonder', vond Rudyard Kipling en James Michener noemde Nieuw-Zeeland 'waarschijnlijk de mooiste plek op aarde'.
De aantrekkingskracht van het land zit 'm misschien wel hierin: op het ene moment is Nieuw-Zeeland zo vertrouwd, door de Britse en Nederlandse cultuur, door ons vertrouwde landschappen, terwijl de toerist even verderop een panorama voorgeschoteld krijgt dat van een andere planeet is.
Steeds weer staan schapen als pluisjes tegen de berghellingen of in grote weides langs de snelweg. De landschappen wisselen sterk. Wegen door kloven, dan weer vlak, een uur later weer heuvelachtig. Ook overal grote farms, mooie ruime huizen maar toch ook afgebladderde krotten. Rijden en genieten.

Wellington

Het Noordereiland is op; Wellington bereikt. De hoofdstad. Regeringszetel. Yuppenbars en trendy eetcafés, gehaaste inwoners gekleed volgens de laatste mode, bliep-bliep-bliep zingen ook hier de mobiele telefoons. De eerste reactie is: terug, de weidse ruimte en de natuur weer in. Maar wat voor Auckland geldt, geldt ook voor Wellington: een snelle vlucht doet de stad groot onrecht.
Wellington is een intieme stad. Wie er op pad gaat, krijgt fraaie uitzichten in de schoot geworpen, zeker voor wie met een van de trammetjes naar een hoger gelegen stadsdeel kruipt. De haven, uiterst diverse architectuur, het groen in de stad, de uitgezette wandelroutes, musea, waaronder het fraaie nieuwe Museum of New Zealand, gerenommeerde kunstgaleries en diverse etnische culturen maken dat de stad voor iedereen wat te bieden heeft. En zo hoort een hoofdstad ook te zijn: een afspiegeling van het hele land.
Stacks Image 20784
Stacks Image 20786
Stacks Image 20788

Zuidereiland telt vele bekoringen

Tranzalpine

Het Zuideereiland van Nieuw-Zeeland doet niks onder voor het Noordereiland. Met attracties als Mount Cook National Park, Pancake Rocks, gletsjers en Milford Sound.


De tocht over het Zuidereiland is eigenijk een smokkelroute. Want die voert van Nelson, via allerlei wijngaarden - een tractatie voor wijnliefhebbers - naar het fraaie Abel Tasman National Park en vervolgens naar Greymouth waar de auto blijft staan en het per trein verder gaat naar Christchurch. Dus dat is halverwege het eiland - dat onder de denkbeeldige lijn die ik trek nog vele bekoringen kent - al de pas afgesneden.
Dat afsnijden gaat per comfortabele trein, met de TranzAlpine. Die rit wordt geafficheerd als One of the World’s Great Journeys. Het is een mooie rit, dat zeker. Maar voor bezoekers van Alpenlanden niet per se verrassend. Ook hier zijn de panorama’s mooi en tegelijk zo vertrouwd.

Vanuit het uiterst sfeervolle Christchurch, dat alleen al een verblijf van enkele dagen rechtvaardigt, gaat het per vliegtuig naar Auckland en terug naar Europa. Een lange reis, die in totaal 36 uur duurt, van hoteldeur tot huisdeur
Gepubliceerd in o.a. Brabants Dagblad in mei 1997

JOHAN VAN GRINSVEN


Onderwijzer, journalist, winnaar twee persprijzen, auteur van diverse non-fictieboeken, ontwerper websites, mede-oprichter Uitgeverij Baard & Kale.

Stacks Image 5

MOTTO


Your easy reading
is damned hard writing

Nathaniel Hawthorne