JOHAN VAN GRINSVEN

Corsica

FRANKRIJK

Het valt waarschijnlijk niet meteen op, maar de verkeersborden op Corsica vertellen een verhaal. De meeste bevatten gaten, kleine ronde of vingerdikke gaten, alsof ze beschoten zijn. En dat zijn ze ook.

Ruige natuur en stugge mensen op contrastrijk Frans eiland

Corsica koestert eigen identiteit

Corsica is in veel opzichten een verrassend eiland. De natuur is er ruig, de mensen stug. Tradities worden er in ere gehouden. Napoléon Bonaparte is de Verloren Zoon van Eer. En Corsica voelt zich vooral géén Frankrijk.


In o.a. Brabants Dagblad, 1995

Er staan zeven mannen voor het altaar van de bescheiden kerk van Sartène in het zuiden van het Franse eiland Corsica. Eén kale, dirigerende zanger en zes zwartharige medezangers in zwarte broeken en zwarte halflange leren jassen, de meesten met stoppels op hun kaken. Hun trekken ontberen devotie en het vermaledijde vooroordeel komt te gemakkelijk: ze ogen als figuranten in Francis Ford Coppola's filmische maffia­epos The Godfather.

Maar dit is Corsica en niet Sicilië en het is nog vroeg in de avond als de schaarse verlichting van de kerk op een dozijn mannen en vrouwen valt. Zij zitten op kaarsrechte kerkstoelen en luisteren ademloos terwijl de mannen repeteren. Ze zingen eeuwenoude kerkelijke en volkse liederen. De ontroering over de zuiverheid en de eenvoud van de broze liederen is zoveel echter dan, bijvoorbeeld, bij het aanhoren van de veelbejubelde Wiener Sängerknaben.
Hier slaan zeven mannen, jonge mannen nog en toch al diepgeworteld in hun geboortegrond, een brug tussen verleden en heden. Met hun soms eeuwenoude, wonderschone gezangen leggen zij de ziel bloot van Corsica. Of ze nu God loven of het lied zingen van de bakker die dagelijks het brood bakt, ze verhalen boven alles van hun trots Corsicaan te zijn. Ze behoren tot de lokale, maar internationaal bekende 'L'ecole de chant' van Sartène, die onder leiding staat van directeur, dirigent en zanger Jean­-Paul Poletti. De uitverkoren leden van de school treden vele malen per jaar op in Corsica en ver daarbuiten.
Het Franse eiland, dat ongeveer 250.000 zielen telt, ligt twaalf kilometer boven Sardinië. Het meest bergachtige eiland in de Middellandse Zee ligt ook dichter bij Italië (83 kilometer) dan bij het Franse vasteland, dat 170 kilometer ver weg is. De uitersten van het eiland liggen in de lengte 183 kilometer uiteen en in de breedte 83 kilometer. Vanwege het strategische belang werd Corsica vele malen overmeesterd, door Iberiërs, Etrusken, Romeinen, Saracenen, Aragonezen en Genuezen. Die invasies en overheersingen lieten natuurlijk hun sporen na, dat is nog altijd te zien aan bijvoorbeeld oude vestingen, citadels, de vele uitkijktorens langs de 1.047 kilometer kustlijn en de architectuur op het eiland.

Ajaccio

Corsica heeft allerhande bezienswaardigheden, zonder dit aantal meteen te overdrijven. Neem bijvoorbeeld de hoofdstad van het eiland: Ajaccio. Twee drukke winkelstraten, enkele musea, een paar pleinen, een oude en een nieuwe haven. Alles is op mensenmaat, ook het inwoneraantal van de stad: 65.000 mensen. Die er alles aan doen om Ajaccio grootsteedse allure te geven: files kruipen door de belangrijkste straten, automobilisten parkeren schots en scheef en dubbel of driedubbel als het nodig is. En dat is het al gauw. Ajaccio is de grote stad voor veel Corsicanen, zoals Parijs dat is voor het Franse vasteland. Maar voor elke buitenstaander is Ajaccio niet veel meer dan een plattelandsstadje.
Als ergens met verve de connectie met Napoléon Bonaparte breed uitgemeten wordt, dan is het hier. Krijgshaftige standbeelden bij de vleet, zijn geboortehuis is er te vinden, een aan hem gewijde zaal in het stadhuis (waar onder meer zijn dodenmasker te vinden is), het houdt niet op. Hij wou hier, in zijn geboortegrond, begraven worden, zo leert een tekst in de kathedraal van de stad. Dezelfde kathedraal waar Napoléon als tweejarige werd gedoopt. Hoewel hij in de stad alom aanwezig is, hoor je al snel ook een ander geluid over de Verloren Zoon van Eer: 'Napoleon vertrok hier als 7-jarige en nadien heeft hij niets meer betekend voor Corsica'. Extra onverteerbaar dit 'verraad' omdat de Corsicanen juist zo hechten aan de clan­-gedachte.
Na de keizerlijke stad Ajaccio is Bastia de tweede stad van het altijd groene eiland. Johnny Rep voetbalde er ooit en met succes. Wat biedt Corsica nog meer? Drukbezochte kustplaatsen als Calvi in het noorden en Bonifacio in het zuiden. De universiteitsstad Corte in het hart van het eiland, authentiek en door de studentenbevolking toch ook springlevend. En er zijn stranden, fotogenieke vissersplaatsjes, grillige rotsformaties, een nooit eentonig landschap, bochtige bergweggetjes en een weelderige natuur die geschapen lijkt te zijn voor wandelaars of fietsers van een taai slag. De bergen, de bossen en zeker ook de maquis, het dichte struikgewas, geven Corsica haar ruige uiterlijk waar haar bevolking zo goed bij past.
En dan zijn er nog de kleine bergdorpen. Een romanticus zegt daar al gauw over dat de tijd er stil lijkt te staan. Bejaarde mannen op een muurtje, of aan de toog van een dorpscafeetje. Wat ze doen? 'Kijken naar het ouder worden van de stenen', zeggen ze op Corsica.

Verrassingen

Maar die bezienswaardigheden zijn maar een deel van wat het Franse eiland te bieden heeft. Want wat zeggen ze over hart en ziel van een samenleving? Wie Corsica wil doorgronden, stuit op vele verrassingen. Dat heeft de 37­-jarige Sylvia Beumer uit Heerlen wel ervaren. Zij woont sinds 1984 op Corsica; met man en - sinds enkele jaren - met twee kinderen. ,,Bijna iedereen heeft hier een televisie, dus de hele wereld komt aan huis. Maar evengoed ben ik in plaatsjes geweest in het binnenland, gehuchten met een hoog- en een laaggelegen deel, waar mensen wonen van rond de zestig die nog nooit buiten hun eigen territorium geweest zijn. Nog niet eens van boven-­ naar het benedendorp gegaan zijn. Net zoals er genoeg jongere mensen zijn, dertigers en veertigers, die nog nooit van het eiland afgeweest zijn. Dat is niet alleen een centenkwestie, ze hebben er ook geen behoefte aan.”
Corsica is erg op zichzelf, naar binnen gekeerd. ,,Zelfs een Fransman wordt hier als buitenlander beschouwd”, vertelt Beumer. Dat ze op een eiland wonen waar de welvaart niet echt wil doorbreken, draagt nog altijd bij aan het gevoel van af­- en uitzondering dat veel Corsicanen hebben. De bevolking leeft er vooral van het toerisme en van de sociale dienst. Er is wat landbouw en een beetje industrie. Maar te weinig. Het gaat slecht met de lokale economie; de Franse regering presenteerde onlangs dan ook plannen om van het eiland een belastingvrije zone te maken.

Kogelgaten

Het valt waarschijnlijk niet meteen op, maar de verkeersborden op Corsica vertellen een verhaal. De meeste bevatten gaten, kleine ronde of vingerdikke gaten, alsof ze beschoten zijn. En dat zijn ze ook. Sylvia Beumer: ,,Iedere Corsicaan heeft een wapen. Zoals in Nederland met oudjaar vuurwerk afgeschoten wordt, zo knallen ze er hier met hun geweren op los”. Maar het is maar een deel van het verhaal. Want de verkeersborden, dat is ook de Franse staat. En de Franse staat, dat is een geliefd doelwit hier.
Een buitenstaander als zij, kan zich op Corsica maar beter niet met politiek bemoeien, vindt Beumer. Niet omdat het katholieke Corsica een uitgesproken macho­-cultuur kent, maar omdat het op politiek vlak licht­ ontvlambaar is. Bomaanslagen, moordpartijen, ieder jaar weer ('maar nooit gericht tegen toeristen', haast iedereen zich te zeggen). Drie onafhankelijkheidsbewegingen stoken steeds weer het vuur op. Toch kunnen deze 'patriotten' de rede op het eiland niet overschreeuwen. Neem pater Verplancke, een beminnelijke witte pater uit Brugge die al 26 jaar medepastoor is van de kathedraal van Ajaccio. Ook hij vindt het streven naar onafhankelijkheid irreëel. ,,Corsica is financieel volkomen afhankelijk van Frankrijk.”
Sylvia Beumer heeft nog een andere opvatting: ,,Onder het mom van de onafhankelijkheidsstrijd gebeuren de gekste dingen. Dat het belastingkantoor werd opgeblazen en het de overheid lange tijd kostte om alle gegevens weer op orde te krijgen, kwam heel wat mensen heel goed uit. Als ze hier de Franse overheid een poot uit kunnen draaien, doen ze dat met liefde en plezier”.
Stacks Image 20784
Stacks Image 20786
Stacks Image 20788

Corsica en de bezienswaardige grafcultuur

Necropolis

Mogelijk is het een wat morbide invulling van een vakantiedag, maar kerkhoven kunnen aantrekkelijke attracties zijn. Zeker op het Franse eiland Corsica, waar knekelvelden omgetoverd zijn tot ware dodenstadjes.


In o.a. Brabants Dagblad, 1996

Bonifacio is de zuidelijkste stad van het Franse eiland Corsica. De plaats wordt drukbezocht door toeristen die zich in het zweet wandelen over de steile Montée Rastello en de Montée Saint Roch die leiden van de haven naar de oude stad. Ze bekijken de citadel en dwalen binnen de massieve oude stadsmuren rond in smalle steegjes, langs eeuwenoude patriciërshuizen die soms vervallen maar vaak ook gloedvol oud zijn. En ze kijken over de veelkleurige zee richting Sardinië, slechts twaalf kilometer verder naar het zuiden gelegen.

En bijna allemaal varen ze een stuk de zee op om vanaf een boot in grotten rond te kunnen kijken of een overweldigende blik vanaf de zee te kunnen werpen op de huizen van de oude stad en de stadsmuren. Die lijken één geheel te zijn met de krijtrotsen die 65 meter hoog en kaarsrecht uit de zee omhoog steken. De gebouwen staan zo dicht bij de rotsrand dat het lijkt alsof ze elk moment in het water kunnen kapseizen. Uit die krijtrotsen zijn 197 treden gehouwen; de trap leidt van de waterspiegel naar de bovenstad. De legende dicteert dat deze trap in één nacht is uitgehouwen door soldaten uit de bezettingsmacht van de koning van Aragon.
Bonifacio is, eenmaal op Corsica, een omweg meer dan waard. Oók vanwege alle genoemde bezienswaardigheden, die hebben er voor gezorgd dat de Franse overheid de plaats heeft bestempeld tot 'nationaal monument'. Maar wie zich tot dit aanbod beperkt, mist één van de meest verrassende plekken van de stad. Het mag dan een wat morbide attractie zijn en niet iedereen loopt even gemakkelijk een kerkhof op, maar het cimteriu van Bonifacio is bijzonder.
Het kerkhof ligt in de staart van de stad, naast de Heilige Franciscus­-kerk, op een rotsplateau boven de zee. De locatie biedt een fraai zicht op onder meer de beschutte haven en de oude stad. Toch is het niet dit uitzicht dat alle blikken monopoliseert. Een imposante marmeren zuilenpoort vormt de toegang tot het knekelveld. Maar die aanduiding kan niet verder bezijden de waarheid zijn. De begraafplaats is een waar necropolis, een stad voor de doden.
Het is een stad met pleintjes en dicht opeengepakte huisjes, die samen weer smalle straatjes vormen. De kleine mausoleums zijn haast pittoresk te noemen, innemende architecturale hoogstandjes, zij het in zakformaat. Een trapgeveltje hier, een klokgevel daar, veel marmer en stucwerk. Vaak lijken het kapelletjes, soms met de stiekeme allure van een heuse kathedraal.
En het kerkhof van Bonifacio is geen uitzondering op Corsica. Overal op het eiland - waar katholicisme en bijgeloof even sterk beleden worden - zijn deze fascinerende dodensteden te vinden.

Gordijnen

Een bezoeker dwaalt er moeiteloos geruime tijd rond. In de huisjes - die soms op heuse villa's lijken - een muur met nissen, waarin een dode bijgezet kan worden. Als dat is gebeurd, dan wordt die nis afgesloten met een grafplaat. Veel marmeren herdenkingsplaten binnen en ook foto's van de overledenen, heiligenbeelden, zware koperen kandelaars, soms knielbankjes en bloemen in tere porseleinen vaasjes. Op de top van de gevel vaak een kruis en in enkele gevallen hangen er zelfs gordijnen voor de ramen.
Hier op het kerkhof van Bonifacio is ook duidelijk dat het eiland lang onder Italiaanse invloed heeft gestaan. De namen van de doden illustreren dat: Mastroni, Scotto en Gazano.
Het zal niemand verrassen: hoe groter, bewerkter, rijker gedecoreerd het grafmonument, hoe groter de status van de betrokken familie. Het kerkhof als spiegel van de samenleving, een stenen archief van de stad die ernaast ligt. Maar niet in alle gevallen klopt dat spiegelbeeld, want ook veel minder welgestelde families ontzegden zich veel om maar met enige praal begraven te kunnen liggen.
Een graf is een prestigekwestie op het eiland. Maar dat niet alleen. Naast de functie als statussymbool dienden de grafhuizen een ander doel: vroeger werd gedacht dat de overgang van het aardse leven naar het hemelrijk op deze wijze gemakkelijker zou verlopen. Anderen beweren dat imbuscata een rol speelt ofwel het kwaad dat de doden over de levenden kunnen afroepen. Vandaar dat de ontzielden met deze luxe behuizingen mild gestemd werden. Maar Corsicanen zeggen ook over zichzelf dat ze van legendes houden, een goed verhaal hoeft niet waar te zijn.

Armenbuurt

Zeker, ergens achterin het kerkhof van Bonifacio zijn ook nog doodgewone graven te vinden. Graven met alleen een houten of ijzeren kruis of een sobere grafsteen. De zeebries is voel-­ en hoorbaar in de armenbuurt van dit necropolis, de wind waait een murmelend gebed langs de ijzeren kruizen.
De grafcultuur op Corsica is in meerdere opzichten verrassend. Een bezoeker komt deze kleine knekelhuizen namelijk overal op het eiland tegen. In een weiland, langs een bergweg, naast een kruispunt van wegen of helemaal verlaten midden in de maquis, het geurige, dichte struikgewas dat een kwart van Corsica bedekt. Deze schijnbare anarchie in doodgraversland komt omdat Napoleon Bonaparte de Corsicanen het recht gaf om in eigen grond begraven te worden. Andere instanties betwisten die uitleg. Hun verklaring: heel vroeger werd het oogluikend toegestaan, daarna werd het bijna een gewoonterecht.
Wat wel zeker is: velen hebben er gebruik van gemaakt. Ze zien er niet allemaal uit als huizen of duplicaatkerkjes; niemand hoeft verrast te zijn als een vissersfamilie in een graf in de vorm van een boot wordt bijgezet.
De Corsicaanse kerkhoven bieden ' net als overal ter wereld ' nog een andere attractie en dat is stilte.


FOTO BOVEN: Het fascinerende kerkhof van Bonifacio: een dodenstad in zakformaat
FOTO ONDER: De vlag van Corsica wappert overal fier

JOHAN VAN GRINSVEN


Onderwijzer, journalist, winnaar twee persprijzen, auteur van diverse non-fictieboeken, ontwerper websites, mede-oprichter Uitgeverij Baard & Kale.

Stacks Image 5

MOTTO


Your easy reading
is damned hard writing

Nathaniel Hawthorne