Journalist, auteur, uitgever
MEEST ETNISCH DIVERSE STAD TER WERELD
Toronto is de grootste stad in het op één na grootste land ter wereld. Maar tegelijkertijd is het een dorp, met bonte etnische buurten en landelijke buitenwijken. Dat weinigen bij het kiezen van een stedenvakantie aan deze Canadese stad denken is een grove fout. Toronto is een bezoek meer dan waard.
Het zijn zoete herinneringen. Aan bijzondere stedenbezoeken. Berlijn, Wenen, Parijs, Londen, Kopenhagen, Malaga, Singapore, Kuala Lumpur, San Francisco, Miami, Los Angeles. Allemaal met een eigen charme. En toch springt één stad eruit: Toronto. Niemand denkt bij het kiezen van een stedenvakantie aan deze Canadese stad en dat is een grove fout.
'Toronto, dat is New York, maar dan gerund door de Zwitsers'. Acteur, schrijver en levenskunstenaar Peter Ustinov bedoelde het twintig jaar geleden naar verluidt als een belediging voor het saaie en brave Toronto. Maar de Canadese stad is de laatste twee decennia zo veranderd dat iedereen zijn uitspraak nu leest als dè aanbeveling van Toronto.
Toronto heeft de saaiheid afgeschud. De stad heeft zich in relatief korte tijd ontpopt tot het belangrijkste financiële centrum van Canada. En niet voor niets is Toronto in 1989 door de Verenigde Naties uitgeroepen tot de ‘meest etnisch diverse stad ter wereld’. Er wonen tachtig tot honderd verschillende etnische groepen die de stad bont kleuren.
Verder is het de derde belangrijkste theaterstad van de westerse wereld, na Londen en New York. Geen loze kreet. Cijfers staven het: in Toronto worden jaarlijks dik zeven miljoen theaterkaartjes verkocht, niet veel minder dan in showbizz-city New York. Vijfduizend restaurants en ontelbare winkels moeten Toronto ook voor Westerse toeristen een aantrekkelijke stad maken. Moet lukken, zeker als spijkerbroeken van topmerken en cd's, om maar twee voorbeelden te noemen, er beduidend goedkoper blijven dan in Nederland.
Voeg daar bij de musea, de grote attracties, de ligging aan het water en de sporttempels en de aantrekkingskracht van Toronto tekent zich even duidelijk af als de CN Tower tegen de skyline van de stad.
Paradox
En dan is er nog de grote paradox van de stad. In het hart van Toronto - zusterstad van Amsterdam - domineren hoogmoedige kantoorkolossen van glas en beton. Bouwwerken bedoeld om te imponeren; ze bezorgen je uiteindelijk een stijve nek van het omhooggapen. Maar even verderop wandel je in parken en plantsoenen, liefelijke en intieme woonbuurtjes, steeds weer andere etnische woonwijken vol exotische geuren en kleuren. De metropool Toronto is daar mijlenver weg. Wie een auto huurt en de stad uitrijdt, zit binnen een half uur in de natuur. Het moet een mix zijn die je in weinig andere wereldsteden tegenkomt.
En, zo laat hier niemand na te vertellen, Toronto is veilig. Je kunt er dag of nacht rustig over straat lopen of van het openbaar vervoer gebruik maken (vandaar die vergelijking met Zwitserland: alles werkt hier vlekkeloos). Een Noord-Amerikaanse stad zonder de ongemakken van veel grote Amerikaanse steden.
Onmenselijk
Zoals gezegd: de herinneringen aan Toronto zijn zoet. Aan de binnenkomst van de stad Toronto over brede asfaltwegen die over en onder elkaar kruisen. De bezoeker komt meteen langs drukbezochte toeristische attracties zoals de hoge CN Tower en het sportstadion SkyDome en vervolgens langs de dozijnen betonnen en glazen kantoorkolossen van het financiële district. Samen met de blokdoosachtige pakhuizen en parkeerterreinen vol blik lijkt hier geen leven op menselijke schaal mogelijk.
Hoe anders is de werkelijkheid in deze stadsjungle. De kantoorcomplexen blijken van dichtbij minder onmenselijk dan gedacht. Zoals het Toronto Dominion Centre (King Street West 55), ontworpen door Mies van der Rohe. Hoogreikend, overweldigend, een belichaming van wat volgens de befaamde architect moderne architectuur zijn moet, maar tegelijkertijd rond de gebouwen open ruimten. Hier en elders ook functioneel stadsmeubilair, veel kunst en ook kleine stadsparken.
Geheimen
Die kantoorcomplexen herbergen geheimen. Neem het BCE Place (ingangen aan Bay Street en Yonge Street). Het grote complex biedt binnen een lichtzinnig spel van materialen. De glazen traverse Allen Lambert Galleria wordt geschraagd door stalen pijlers, geen zware lompe pilaren, de Spaanse architect Santiago Calatrava zocht de associatie met bomen. Veel licht, veel marmer. En zowaar: de façade van een historisch pand in dit complex. Het is de gevel van de vroegere Commercial Bank of Midland (1845), het oudste overgebleven stenen gebouw van de stad. Bij de bouw moest dit historisch erfgoed op last van de overheid gespaard blijven. En dat gebeurde. Alleen had niemand gezegd dat die façade op de originele plaats (Wellington Street) moest blijven. Dus ging de gevel - waar een nieuwe, moderne achterkant aan gekleefd werd - een meter of vijftien van de straatkant af en kwam zo midden in het nieuwe complex terecht.
David Adler, journalist in Toronto: "Ik geloof niet dat dit in Europa zou gebeuren. Maar hier wel, wij slopen dingen. Ik geloof dat de meeste mensen die gevel zien als de ultieme decoratie in dit hypermoderne gebouw".
Ondergrondse
Wie Toronto bezoekt, mag die kantoormastodonten dus niet links laten liggen. Ze bieden ook nog een andere eigenaardigheid. Loop bijvoorbeeld First Canadian Place binnen. Het lijkt in alles op een normaal bankgebouw, met veel marmer en koper. Wie de trap in de entreehal afloopt, komt in een winkelpassage die aangesloten is op een heel ondergronds netwerk van zo'n 1.200 winkels, vele eet- en drinktenten en zelfs hotels. Maar liefst zo'n honderd gebouwen worden ondergronds met elkaar verbonden. Het onderaardse winkelnetwerk is ruim, schoon en uitgestrekt; zo'n elf kilometer lang. Vooral in de winter een zegen voor de stad.
Bovenmaats
Het onderaardse labyrint eindigt in Toronto Eaton Centre, een bovenmaats winkelcentrum. Meer dan driehonderd zaken zijn hier te vinden (alleen al achttien schoenenzaken). Het koopparadijs (Yonge Street 220) trekt bijna een miljoen bezoekers per dag. Als dit winkelcentrum de gemiddelde smaak vertegenwoordigt en de wijk Yorkville de koophonger van de koopkrachtigsten stilt, dan is Queen Street West - een straat die van west naar oost de stad doorsnijdt - een goudmijn voor trendzetters. So hip it hurts heet een van de winkeltjes daar en dat motto lijkt voor de hele straat te gelden. Het is een aangename aaneenschakeling van rommelzaakjes, kledingwinkels, boetieks, New-Agewinkels, tweedehandszaken.
Te voet
Wie te voet op ontdekkingstocht gaat, ziet het andere gezicht van Toronto. Dan bestaat de stad niet meer alleen uit bakbeesten van kantoren. Dan is Toronto een uiterst menselijke stad en een zeer kleurrijke.
Kensington Market is dè illustratie van de multiculturele identiteit van de stad. Binnen het kader van enkele kaarsrechte straten is hier een duizelingwekkend aanbod aan winkels. Vroeger was het de joodse wijk. Nu loopt de bezoeker hier langs Senhor da Pedra, naast de familiezaken van Zimmerman en Ali Baba's Discount, Casa Ancoreana en Patty King ('We are the world, we are Jamaican').
Wie Kensington Street afloopt, komt ineens in een andere wereld, winkels heten Vibes, Gossip, Blue Moon en Noise. De zaken voor 'the tattoo crowd', en punkers. Wie verder loopt, een paar honderd meter maar, staat ineens in Chinatown. In tachtig minuten rond de wereld is hier echt mogelijk.
Richmond Street is ook al zo'n vat vol verrassingen. Oude Victoriaanse huizen. Links hoor je Oekraïens gerebbel, enkele bejaarde mannen aan de overkant bekvechten in het Italiaans met elkaar, links hangt een Jezusportret gemaakt van Portugese tegels, de buurman heeft wimpels met Chinese spreuken rond zijn voordeur hangen. En ook wapperen trots Canadese vlaggen. Krekels zingen in het gras. Stadsgeluiden alleen op de achtergrond. En dit heet dan de Portugese wijk te zijn.
Journalist David Adler: "Toronto is zo'n levende stad omdat er mensen in het centrum wonen; mensen uit allerlei culturen". De overheid heeft ervoor gekozen om de etnische minderheden niet te dwingen tot integratie. Alle minderheden kunnen hun eigen identiteit behouden; er worden lessen in andere talen gegeven in scholen en de straatnamen in diverse wijken zijn tweetalig. In Chinatown bijvoorbeeld in het Engels en het Chinees; Kantonees is in Toronto trouwens de tweede meestgesproken taal.
Rokers
Miljoenenstad Toronto vibreert van activiteit. Altijd. Ook al door de toeristen die er rondlopen. Zo rond de dertig miljoen per jaar; het merendeel komt uit Canada zelf. Er zijn altijd mensen op straat, in cafés, restaurants, theaters, winkelcentra. Zelfs rond de kantoren is het onder werktijd druk. Niet alleen hangen de fietskoeriers er rond tot hun diensten worden ingeroepen, er staan ook overal kantoorklerken in portieken. Door de strenge anti-rookwetten worden zij voor hun dosis nicotine naar buiten verbannen. Maar het juiste perspectief moet er wel blijven. St. Lawrence Market staat in wat hier Old Toronto wordt genoemd, gebouwen van rond 1850. Hoe betrekkelijk dat old is, blijkt uit de woorden van een Europeaanse bezoeker: Ik heb waterleidingen in mijn huis die ouder zijn.'
Zoete herinneringen dus. Voor en na Toronto waren er vele steden, maar geen enkele verraste zo als deze Canadese wereldstad.
De langste straat ter wereld begint in Toronto. The Great One heeft er een eigen restaurant. Thuis van de Toronto Blue Jays. En natuurlijk de CN Tower. Toronto heeft attracties en bezienswaardighedente te over.
In Toronto begint de langste straat ter wereld: Yonge Street. De straat begint aan het water van Lake Ontario (Queens Quay) en houdt pas 1.896 kilometer verder op, in Rainy River, Ontario, vlakbij James Bay. Wie een taxi neemt en zo der hele weg afrijdt, is meer dan 2.000 Canadese dollars kwijt.
Dagtrips naar Niagara Falls zijn gemakkelijk te boeken in Toronto (bijvoorbeeld via hotels en reisbureaus). Die wereldberoemde watervallen liggen een autorit van ongeveer anderhalf uur van Toronto vandaan.
Superattractie in Toronto: de Canadian National ofwel CN Tower, jarenlang het hoogste gebouw ter wereld; 553 meter hoog. Een magnifiek uitzicht (volgens degenen die naar boven durven). Open sinds 1976. Op een heldere dag kijk je tot de Niagara Falls.
Toronto heeft een eigen Entertainment District (tussen Queen Street West, Lakeshore Boulevard, Spadina Avenue en York Street), met theaters, restaurants, nachtclubs, galeries en winkels. Zo'n 75 verschillende theaterproducties zijn er iedere maand te zien. Diverse oude theaters zijn te bezichtigen.
Het Martin Goodman Trail is bedoeld voor wandelaars, fietsers en skaters; 22 kilometer lang bewegen langs het water. Ook dat is Toronto.
Wayne Gretzky is een levende legende, zeg maar de Johan Cruijff van het ijshockey, maar dan nog beter. In Toronto heeft hij een 'eigen' eethuis: Wayne Gretzky's Restaurant (Blue Jays Way 99). Het eten is keurig, maar de souvenirshop en het inpandige 'museumpje' over 'The Great One' doen elke fan likkebaarden.
Zoals in elke Noord-Amerikaanse stad heerst ook in Toronto de sportverdwazing. Toronto is de thuishaven voor fameuze clubs als de Toronto Blue Jays (honkbal), de Toronto Argonauts (football), de Toronto Maple Leafs (ijshockey) en de Toronto Raptors (basketbal). Een wedstrijd bijwonen kan met een beetje moeite. Een absolute aanrader, want hier een wedstrijd meemaken is een zeldzame sensatie. Door de aanwezigheid van grote en kleine sportclubs is Toronto ook gezegend met allerhande sportwinkels. De leukste verkopen memorabilia, waarvan de prijzen op kunnen lopen van een paar gulden tot vele tienduizenden guldens.
Toronto herbergt enkele tientallen interessante musea. Het meest indrukwekkend is het Royal Ontario Museum (Queen's Park 100), het grootste museum van Canada. Daar zijn zo'n zes miljoen objecten (veel historie) tentoongesteld. Te veel voor één dag. Andere bijzondere musea zijn onder meer de Art Gallery of Ontario (Dundas St. W. 317) met 15.000 schilderijen en beeldhouwwerken, het Bata Shoe Museum (Bloor St. W. 327) en het Children's Own Museum (Queen's Park 90) voor kinderen van twee tot acht jaar en de Eskimo Art Gallery (Queens Quay 12) met de grootste verzameling Inuit-sculpturen. Maar een van de allerleukse musea is de Hockey Hall of Fame (Yonge St. 30-BCE Place), gewijd aan de godenzonen van het ijshockey. De grootste verzameling ijshockey-memorabilia ter wereld. Twee soortgelijke musea zijn: Canadian Golf Hall of Fame (Dorval Dr. 1333) en Canadian Motorsport Hall of Fame (Bay St. 777).
Excentriek is Casa Loma (Austin Terrace 1). De Canadese bankier Sir Henry Pellat verwezenlijkte tussen 1911 en 1914 zijn jongensdroom in Toronto: de bouw van zijn eigen kasteel. Compleet met geheime gangen.
Diverse Chinatowns, Greektown, Little Italy, een Indiase en een Portugese wijk; een van de grootste charmes van Toronto zijn de kleurrijke wijken. Zeker bezoeken en er vooral eten.
St. Lawrence Market is het oudste deel van Toronto. Daar begon het allemaal in 1783. Om een indruk te krijgen van de groei van de stad: in 1810 woonden er zo'n 600 mensen (in 1 bakstenen huis en 107 houten huizen).
Ten Ren's Tea Shop (Dundas Street West 454) is een mekka voor theefanaten. Een groot aanbod theesoorten en honderden handgemaakte theepotten. Een van die theesoorten heet 'monkey pick'; zo moeilijk te plukken dat daarvoor speciaal getrainde apen ingezet moeten worden. Zeggen ze.
Net zoals elke stad van enige omvang, heeft ook Toronto een groot aantal millennium-festiviteiten gepland. Locaties voor het spektakel zijn onder meer SkyDome, Harbourfront, Metro Toronto Convention Centre en de CN Tower.
Filmliefhebbers moeten begin september naar Toronto. Dan vindt daar het jaarlijkse Toronto International Film Festival plaats. Groot en gerenommeerd.
Veel en goede informatie over Toronto is te vinden op de website: www.toronto.com. Ook informatie biedt de website: www.city.toronto.on.ca.
NASCHRIFT
De lol van het reizen is deels te vinden in bijzondere ontmoetingen. In Toronto trof ik Roel Bramer (54), horeca-ondernemer. Hij baat een café uit en is de grondlegger van Amsterdam Brewing Co..
Dat hij uitbater van nachtclubs, kroegen en restaurants zou worden, lag niet echt voor de hand, vertelt Bramer met duidelijk genoegen. Hij was namelijk de zoon - het vijfde kind - van de notabele Gerrit Bramer (1904-1991), van 1938 tot in 1970 burgemeester van Den Ham (uitgezonderd twee oorlogsjaren toen hij door een NSB'er werd vervangen). De calvinistische Bramer senior was ook veertig jaar penningmeester en acht jaar secretaris van de Bond tegen het vloeken. Maar dat terzijde. Roel wilde de wijde wereld in. Koos voor Canada en een studie economie en politieke wetenschappen aan de McGill University in Montreal (omdat in Amerika studeren te duur was).
,,Ik heb het even in het bedrijfsleven geprobeerd, bij DuPont, maar dat was niets voor mij. Ik wilde iets in de horeca gaan doen en kreeg het advies om dat in Toronto te verhuizen. Omdat daar niks te beleven viel in het uitgaansleven. Ik kende stad vanwege mijn werk bij DuPont."
Daar had ontpopte hij zich vanaf 1967 als een horeca-pionier, met etablissementen als The Boiler Room, Generator en Gasworks. Zo maakte hij korte metten met het gescheiden drinken in de horeca van mannen en vrouwen, die mochten in de jaren zestig nog niet samen aan de zwier gaan volgens de Liquor License Board of Ontario. Die bepaalde dat er twee ruimten in een bar moesten zijn: eentje voor mannen en eentje voor mannen begeleid door een vrouw. Maar in die laatste ruimte waren de aantallen beperkt opdat de mannen en vrouwen niet te dicht opeen zouden staan of zitten. Er mocht alleen drank worden geserveerd bij eten. En iedereen moest om 23.30 uur de deur uit zijn. Met The Coal Bin, waar driehonderd gasten binnen konden, had hij weer de eerste uitgaansgelegenheid voor vrijgezellen in Toronto. ,,Als ik een dollar had gehad voor elke relatie die daar ontstaan is, zou ik stinkend rijk zijn." En hij begon een rock-café voordat die in de mode raakten.
Pionier
De gesoigneerde Bramer stelt dat hij eigenhandig de stad kleur heeft gegeven met zijn horeca-avonturen. ,,Want Toronto was in de jaren zestig en zeventig vooral saai. Geen cultuur, geen uitgaansleven. Ik was een pionier." Die graag liet zien dat hij het goede leven leefde, compleet met mooie vrouwen, drank, goed eten, Cubaanse sigaren, snelle en dure auto's en een bovenmaatse zeilboot. De buitenwacht noemde hem wel 'de meest swingende single van de stad' . Altijd in voor een stunt. Al was het maar een optreden als Sinterklaas voor het personeel.
,,En ik wilde altijd meer, iets anders. Daarom ben ik mijn eigen brouwerij begonnen: Amsterdam Brewing Company. Amsterdam, want die naam kennen de Canadezen." Brasserie and brewpub Amsterdam was er ook nog. "Ik was in 1986 de eerste ambachtelijke brouwerij van Toronto", vertelt hij met trots. Hij was de hipsters ver vooruit... En hij zorgde en zorgt altijd voor veel werkgelenheid merkt hij fijntjes op.
Jaren later lees ik dat Bramer zijn memoires heeft geschreven: Golden Roel: Bars, Bathtubs and Broken Rules,” Daaruit blijkt dat hij er niet vies van was om - toen er nog strenge alcholwetten golden - autoriteiten in Toronto om te kopen om maar goede zaken te kunnen doen. Zijn brouwerij heeft hij in 2002 verkocht. Maar Bramer is blijven ondernemen. Altijd op zoek naar weer een niche in de markt. Waarom? Dat zei hij in 1995 al: ,,Omdat het in mijn bloed zit". 'The peddler (marskramer) of Hipness and Hapiness', werd hij in 2019 genoemd door lokale journalist Chris Bateman.
BUITENPOSTEN VAN HET NEDERLANDS BUREAU VOOR TOERISME PROMOTEN 'HET PRODUCT NEDERLAND'
Ze zijn de de verkopers van Toeristisch Nederland, de medewerkers van het Nederlands Bureau voor Toerisme. Ze opereren in de belangrijkste buitenlandse 'markten' en ze schromen niet om toeristen naar Nederland te lokken met clichés als tulpen, klompen en molens. Bericht van een buitenpost: Toronto in Canada.
De Wallen komen goed van pas in de promotie van Amsterdam en Nederland. Want elke Noord-Amerikaan die Nederland bezoekt, wil naar de befaamde rosse buurt van de hoofdstad. Over de beruchte coffeeshops zwijgt Jan Zandboer van het Nederlands Bureau van Toerisme (NBT) daarentegen liever.
De 38-jarige Jan Zandboer uit Bergen op Zoom is directeur van het NBT-kantoor in het Canadese Toronto. Drie medewerkers telt deze kleine buitenpost van het NBT, dat in totaal tachtig werknemers in dertien buitenlandse vestigingen heeft. Op het hoofdkantoor werkt nog eens eenzelfde aantal mensen. Het NBT, gefinancierd door het ministerie van Economische Zaken en het toeristisch bedrijfsleven, is een flinke organisatie, maar het economisch belang is er dan ook naar. De ruim 6,1miljoen buitenlanders die vorig jaar naar Nederland kwamen, spendeerden hier met z'n allen zo'n 9,2 miljard gulden.
Tussen deze stroom buitenlandse gasten bevonden zich zo'n 77.500 Canadezen, die gaven hier samen 150 miljoen gulden uit. Zandboer vindt dat niet slecht voor een kantoor dat 'slechts' enkele tonnen per jaar ter beschikking heeft (salariskosten inbegrepen) ter promotie van Nederland. Zandboer: "Wij moeten dus met beperkte middelen Nederland zo goed mogeliik verkopen".
Hji woont sinds 1987 met zijn Canadese vrouw in Toronto, werkt ook sindsdien voor het NBT. Zandboer studeerde aan de middelbare hotelschool in Tilburg en voer zes jaar op decruiseschepen van de Holland Amerika Lijn de hele wereld rond. Het NBT-kantoor is dit jaar een kwart eeuw in de Canadese stad gevestigd; het zit in een anoniem kantorencomplex. Je kunt er binnenkomen door via een broodjeszaak te lopen. Zandboer: ,,Maar dat is geen probleem, want we hebben geen baliefunctie voor particulieren".
Amsterdam
In de Nederlandse toerismebranche blijft Amsterdam een heet hangijzer; de grote nadruk op de promotie van de hoofdstad steekt 'de rest' van toeristisch Nederland. Net zoals er al jarenlang wordt geroepen dat Nederland zich niet moet verkopen met clichés als tulpen, molens en klompen.
Zandboer vindt beide stellingnames klipklare onzin. ,,Als elke buitenlander Nederland associeert met tulpen, molens en klompen, dan moet je niet moeilijk doen en daar gewoon gebruik van maken. Zijn ze eenmaal in Nederland dan kun je altijd nog vertellen dat ons land meer te bieden heeft dan molens en dan Amsterdam."
"We moeten ons geen illusie maken; het kost al moeite genoeg om mensen naar Nederland te krijgen. Veel Noord-Amerikanen weten niet eens waar ons land ligt. En onbekend maakt nu eenmaal onbemind. En de buitenlanders die naar ons land komen, blijven meestal maar een paar dagen. Vervolgens gaan ze naar Parijs of naar Londen, het hoofddoel van hun reis. Dààrom dus kiezen wij voor het promoten van Amsterdam en van klompen, tulpen, molens, fietsen en de
vriendelijke bevolking. Natuurlijk, als er vraag naar is, zullen we het zeker niet nalaten om andere delen van Nederland te promoten, maar uit onszelf zullen
we dat niet gemakkelijk doen."
Ongeveer veertig Canadese reisorganisaties hebben Nederland in hun reisbrochures opgenomen. Dat aantal Nederlandspecialisten blijft gelijk de laatste jaren. Het aantal toeristen niet. Vijf jaar geleden gingen er nog 109.000 Canadezen naar Nederland met vakantie; het dieptepunt lang drie jaar geleden met 60.000. "De zwakke Canadese dollar speelt ons nog altijd parten. Het is duur voor Canadezen om naar Europa te gaan, dus blijven ze noodgedwongen in eigen land of gaan ze naar Amerika. Als de Canadese economie beter wordt, ben ik er zeker van dat het toerisme naar Europa weer zal toenemen."
Charme
Nederland is aantrekkelijk voor een bepaald type Canadese reiziger. Zandboer: "Over het algemeen is die wat welvarender dan het gemiddelde, heeft-ie een goede opleiding en is-ie geïnteresseerd in cultuur." Cijfers wijzen uit dat de meeste Canadezen die Nederland bezoeken tussen 25 en 34 jaar of tussen 55 en 64 jaar ziin. Zandboer: ,,Bijna 70 procent bezoekt alleen de provincie Noord-Holland en 92 procent van alle Canadese bezoekers van ons land gaat naar Amsterdam. Belangrijkste reden voor Canadezen om Nederland te bezoeken? Onze musea en andere culturele evenementen en instellingen."
Volgens Zandboer denken Noord-Amerikanen dat Nederland in hun achterzak past en dat er daardoor niet veel te beleven kàn zijn. ,,ln onze brochures en onze scholing van reisbureaumedewerkers proberen wij vooral dat beeld om te buigen tot de charme van Nederland. Onze slogan is niet voor niets: 'Holland: Europe as you imagined'. We vertellen onze relaties juist dat Nederland alles biedt, modeme architectuur, grachten, kastelen, karakteristieke plaatsjes, mooie atuurgebieden, beroemde musea. Dat hun klanten daarvoor niet half Europa af hoeven reizen."
De NBT-directeur analyseert de sterke en zwakke kanten van Nederland voor Noord-Amerikanen. "We hebben veel cultuur en historie te bieden, Nederlanders zijn vriendelijk en nagenoeg iedereen verstaat of spreekt Engels. En daamaast biedt Nederland veel verschillende attracties voor toeristen. Als zwakste schakels gelden de onbekendheid van ons land en toch dus het feit dat Nederland klein is. Daarnaast is in het hoogseizoen de vraag groter dan er vliegtuigstoelen beschikbaar zijn. En natuurlijk komen er veel vragen binnen over de veiligheid in Nederland. Die vragen worden ingegeven door de negatieve berichten over het
Nederlandse drugsbeleid. Al dan niet terecht, die politiek doet Nederland niet goed in het buitenland."
Receptietijger
Zandboer heeft geen geld voor reclamecampagnes in de Canadese media. "Wij geven publicaties uit voor de reisbranche, verzorgen cursussen voor reisbureaumedewerkers, moeten het hebben van gratis publiciteit." Daarnaast proberen de directeur en zijn twee vrouwelijke medewerkers op zo goedkoop mogelijke wijze mee te liften met allerlei sponsors en acties. Een televisiequiz met een reis naar Nederland als hoofdprijs bijvoorbeeld (samen met KLM) en met Bentasil is een actie op touw gezet die loopt in Canadese drogisterijen.
"We proberen vooral te netwerken. Aanwezig zijn bij evenementen, niet alleen van toeristische organisaties, ook van het bedrijfsleven. Ik ben geen receptietiiger,
maar je moet overal je gezicht laten zien. Je weet nooit waar je contacten toe kunnen leiden. Voor een kleine organisatie als de onze is het een kwestie van: wie niet sterk is moet slim zijn, de aandacht trekken. Maar ja, dat proberen collega's van andere landen ook. De laatste jaren is de concurrentie steeds groter geworden. En er duiken iedere keer weer andere landen op, ook kleine, die reclamebudgetten hebben waartegen wij niet op kunnen boksen."
Voelt Zandboer zich ambassadeur van Nederland? ,,Zeker. Ik praat altijd met een positieve instelling over mijn land. Dat betekent niet dat ik bijvoorbeeld doodzwijg dat je in Nederland in coffeeshops softdrugs kunt kopen. Maar ik zal er nooit zelf mee te koop lopen. De Wallen? Daarmee wel. Daar wil elke Noord-Amerikaan toch naar toe. Amsterdam promoot zichzelf ook in de gay scene. Geen probleem mee. Er zijn ook reisorganisaties die daar speciale reizen organiseren voor deze doelgroep. Men ziet Amsterdan hier als een liberale stad en dat willen we graag zo houden. Dat trekt mensen aan. Amsterdam is ook liberaal. We moeten alleen zorgen dat mensen hier niet denken dat het een bandeloze stad is."
Elke Noord-Amerikaan wil bij een bezoek aan Amsterdam naar de Wallen.
MIJN MOTTO
Your easy reading is damned hard writing
Nathaniel Hawthorne
RECHTEN
© Teksten: Johan van Grinsven
© Ontwerp: 013 Media
Het auteursrecht van informatie en beeldmateriaal op deze website berust bij de genoemde fotografen of bij Johan van Grinsven. Dit geldt eveneens voor andere illustraties, logo's en dergelijke. Het is niet toegestaan zonder toestemming van Johan van Grinsven (of de andere belanghebbenden) informatie en beelden van deze website te kopiëren, op enigerlei wijze openbaar te maken, te gebruiken, te vermenigvuldigen en/of te bewerken.
RECHTEN FOTO'S
© Foto's: Luuk Aarts, Marc Bolsius, Johan van Grinsven, Frank Trommelen, Frans van Halder, Toine van Berkel, Hetty Meijer, Jon Loek/Team Peter Stigter, Joske en Jip ten Bosch, Kuido Merits, Lara van Grinsven, Lauran Wijffels, Marie-Thérèse Kierkels, Rik Goverde, Robert de Vries, Virginy Joosen, Wieke Hoeke, Persburo Van Eijndhoven/Beeld Werkt, Jack Aarts, Luis Terrazza, AImée de Jongh (illustratie), Toronto Tourism, Fred van Laarhoven, Hans van Alebeek, Thomas Segers, Edwin Diependaal, Henry Kisor, Jean-Luc Rohner, Fotoburo Dijkstra.
FOTO'S VIA UNSPLASH
© Ricardo Alfaro, Robert V. Ruggiero, Wei Zeng, Daniel Reyes, Jonathan Mast, Aaron Burden, Eli Armas, Max Templeton, Wim Bollen, Paul Teysen, Dennis Buchner, Hayo Roskam, Sies Kranen, Malcolm Lightbody, Gio Mikava, Vlado Sestan, Joel Rohland.