Journalist, auteur, uitgever
COSTA DEL SOL DRAAGT STRIEMEN VAN HET MASSATOERISME
De Spaanse Costa del Sol draagt de striemen van het massatoerisme. Marbella, Fuengirola, Torremolinos, het zijn plaatsen die iedereen kent. Of liever: denkt te kennen. Maar vooroordelen zijn zelden waar.
De walmende kustweg N340 van Málaga naar Nerja is druk, smal, bochtig en doorsnijdt het ene dorp na het andere, Torre del Mar, Torrox Costa en hoe ze allemaal ook heten. Het beeld blijft gelijk: hotels, appartementen en bungalowcomplexen, zee, stranden en een grillige kustlijn aan de ene kant en landerijen aan de andere zijde. Tenminste daar waar de uitlopers van de Sierra Almijara het toelaten.
Toerisme en landbouw, daarop drijft de economie in deze streek. Ooit werd Andalusië (dat twee keer groter is dan Nederland), waartoe de Costa del Sol behoort, 'het armenhuis van Spanje' genoemd. Maar vooral het toerisme heeft de levensstandaard naar een minder mensonterend peil gekrikt. Het achterland van de kust is ook hier - net als bij elke platgetreden Spaanse Costa - van een heel andere orde. Daar kan een gast al heel snel een waarachtiger Spanje proeven. Dat van Moren en Romeinen, van trotse Andalusiërs. Daar kan hij uren rondrijden en maar een handvol medetoeristen tegenkomen. Pas de vierde gast van de dag zijn in een lokaal museum. Daar valt plots de subtropische plantengroei op: oleanders, cipressen, palmbomen. En de restanten van zowel islamitische als christelijke overheersing.
Sinaasappelen
De Costa del Sol valt uiteen in twee delen, met Málaga als scharnierpunt. Het westelijke deel loopt van Málaga tot Estepona, zo'n honderd kilometer langs bekende plaatsen als Torremolinos, Fuengirola en Marbella. Hier is deze Costa het drukst. In oostelijke richting, de ongeveer 50 kilometer van Málaga tot Nerja, is het minder druk. Deze streek heet Axarquía en Vélez-Málaga is er de belangrijkste stad. De rommelige plaats bewijst dat aan de oostelijke Costa del Sol niet alleen badplaatsen te vinden zijn. Badplaatsen overigens zonder de klassieke grandeur die dat woord oproept.
Wie naar Vélez-Málaga rijdt, zijn auto parkeert en verloren rondloopt, ziet al snel de citroen- en sinaasappelbomen staan in de openbare plantsoenen en bouwvakkers die overal aan het werk zijn om adellijke huizen in oude glorie terug te brengen. Op veel plekken blinkt zo'n gerestaureerd pand naast een verkrot huis. De verlokkingen trekken weinig toeristen en zijn toch talrijk: de oude wijk El Arrabal de San Sebastián met een middeleeuws kasteel, de patio van het oude hospitaal van San Marcos, het San Francisco klooster in de vroegere joodse wijk, het paleisje dat nu stadhuis is. Wie op een heuvel boven de stad staat, ziet in de verte de zee en weet daar de stranden en de mensen.
Frigiliana
De vele - vaak Moorse - witte dorpen in het heuvelachtige binnenland zijn een bekender visitekaartje van de Costa del Sol dan Vélez-Málaga. Frigiliana is een van die gehuchten die zo vaak in folders en op prentbriefkaarten voorkomen, dat je zou vergeten dat ze ook echt bestaan. Het ligt aan het einde van wat ooit een stille kronkelweg naar boven moet zijn geweest. Dat hier tegenwoordig veel toeristen komen, is snel duidelijk: bars, handwerkwinkels en restaurants verdringen elkaar.
Twee vrouwen witten de gevel van een huis. Dat is dan ook Frigiliana's aanspraak op eeuwige roem: witte huizen, schots-en-scheve smalle straatjes, hoogteverschillen, het Moorse verleden. Toeristen stappen uit, lopen een rondje, drinken wat op een terrasje en benen terug, want de bus wacht alweer.
Dit is zo'n dorp waar zo weinig te beleven valt, dat je er snel weg bent òf uren tussen de huizen ronddwaalt, zoekend naar een gestolen blik op een interieur, patio's, bloempotten, oleanders, bloementakjes voor een Madonna op een zwaar houten dressoir. Niet meer weg kunnen lopen van Plaza de la Iglesia, een klein kerkplein tegenover de San Antoniokerk. Twee houten bankjes staan er; elf traditioneel gebouwde huizen omzomen het plein en omringen een marmeren miniatuurfontein. Ook al is elk huis anders, toch heerst hier evenwicht. Het gehucht won in 1982 en 1988 prijzen voor de restauratie van de oude wijk.
Een oude, gerafelde werkman loopt naast een muilezel. Het beest heeft aan zijn flanken rieten manden hangen met daarin kalk. Ze sjokken bijna synchroon naar een bouwwerk, dat ergens in dat steile, beklinkerde stratennetwerk van de oude wijk onbereikbaar ligt te zijn voor een vervoermiddel met wielen en een motor. Zo heeft traditie hier nog zijn nut. In de muren zijn tableaus gemetseld die verhalen van de lokale geschiedenis. Van de slag om Frigiliana in de zestiende eeuw bijvoorbeeld. Wie het Spaans niet machtig is, leest er toch de trots van de Frigilianen in.
Nerja
Maar veel van die landelijke dorpen zijn aangevuld met urbanisaties, jachthavens, golfterreinen, vermaakoorden, nachtclubs, discotheken of andere noodzakelijk geachte voorzieningen voor toeristen. Veel ongeschonden Spaans is aan de kust niet meer te vinden. Neem Nerja, zo'n 50 kilometer oostelijk van Málaga en de laatste halteplaats voordat de Costa del Sol overgaat in de Costa Tropical.
'Ze rijden er nog net niet links.' De zin is al door velen gebruikt om aan te geven hoe ver de Britse invloed hier reikt. De Britse toeristen hebben de badplaats tientallen jaren geleden ontdekt. Daarnaast verblijven naast de ongeveer 13.000 inwoners ook heel wat Britten hier (semi-)permanent. Ze hebben eigen kranten en tijdschriften, eigen cafés, eigen boekhandels. De makelaar meldt zijn huizenprijzen in pesetas èn ponden.
Toch is Nerja meer dan alleen maar druk en toeristisch. Het heeft een gezellig oud stadscentrum dat teruggaat tot 1487. Op een vooruitstekende rots in de kust is het Balcón de Europa te vinden, eens stond op dit uitzichtpunt een fort. Nu nog een paar roestige kanonnen.
Nerja biedt ook een oud aquaduct, de visserswijk Maro, de San Salvadorkerk die geldt als een van die typische landelijke Arabische kerken, horeca in alle soorten en maten, de promenade Paseo de los Carabineros voert langs de rotskust van het ene naar het andere strand. De vissersboten liggen op de stranden naast de rieten windschermen die de tere toeristenvellen moeten beschermen.
En dan is er natuurlijk dé attractie van het plaatsje: de in 1959 ontdekte Cueva de Nerja. In deze 800 meter diepe grot vol kalkformaties zijn levenstekens gevonden van 25.000 tot 30.000 jaar geleden. Doordeweeks zijn de grot, de horeca en het terrein eromheen het domein van toeristen, in het weekeinde drommen de inheemsen er ook samen. Dan is het een fraai pandemonium van mannen met openstaande overhemden, kinderen in communiekleding, vrouwen in stemmig donker en baltsende pubers in universele kleding. De conversatie is uitbundig en vol gebaren.
De grot is niet zomaar een bezienswaardigheid. Er worden ook concerten gehouden, bijvoorbeeld op 9 september 1994 traden de cellist Mstislav Rostropovich en het symfonieorkest van Warschau hier op. Ook een middagje op het strand levert onverwacht vertier op. Op het Burriana-strand de traditionele beddenverhuurders en aan de zoom van het zand de houten restaurantjes en kiosken volgestouwd met prullaria voor grote en kleine kinderen.
Naast een van die eettentjes staat een oudere man met lang grijs haar in een monstrueus grote pan paella te koken. Af en toe schudt hij een handvol zout in de dampende pan of een slok bier in zijn keel. Hij heeft een oud en tandeloos hulpje. Ze maken er een show van voor de toeristen die met graagte een portie komen halen.
Granada
Nerja heeft veel kwaliteiten, zo kan het dienen als uitvalsbasis voor bezoeken aan het onderschatte Málaga en aan het majestueuze Granada. Beide zijn binnen een uur te bereiken. Alleen al de tocht naar Granada is een beleving, eerst langs de grillige kust en dan door het afwisselende en bergachtige binnenland.
Halverwege de weg die vanaf de kust strak het binnenland in voert, is de afslag naar het plaatsje Lanjarón. Bij die afslag begint de autoroute van de Alpujarra Alta. Een tocht door de uitlopers van de Sierra Nevada, een klassieke bergweg vol haarspeldbochten, door heuvels die nergens hetzelfde van vorm en kleur zijn, langs kloven en dalen, een wit kerkhof in het niets, vele bochten verder pas een dorp, amandel- en fruitbomen, de lome rust in vergeten Moorse dorpjes die haast tegen de berghelling lijken te hangen, langs het hooggelegen Trévelez waar de befaamde gelijknamige ham vandaan komt; de route is een avontuur.
Wie wat wil eten tijdens een tocht door het binnenland gaat in een bar natuurlijk binnen zitten, waar het koel is en alle Spanjaarden ook aan de bar hangen. Alleen een dwaas gaat op het heetst van de dag buiten in de zon zitten, vinden ze hier. De Spaanse stamgast drinkt een paar biertjes, eet wat kleins en gaat weer. Naar huis, om nog even een uiltje te knappen en later weer te gaan werken.
Investeringen
De Costa del Sol kampte de laatste jaren met fors teruglopende bezoekersaantallen, vorig jaar met grote droogte ('de natuurramp van de eeuw') en nu weer met overvloedige regenval. Maar alles komt goed, zegt Diana Serop van het Patronato Provincial de Turismo. Meer dan twee miljard gulden werd in wegen, waterwerken, stranden en accommodaties gestoken. Het schijnt zich terug te betalen, want het aantal gasten neemt weer toe.
„Twintig jaar lang hadden we hier nauwelijks geïnvesteerd, de toeristen kwamen toch wel. Toen we in het begin van de jaren negentig in een crisis terecht kwamen, moesten we wel iets doen. We zijn nu aantrekkelijker geworden voor onze gasten."
Met een auto (met openbaar vervoer is al een stuk moeilijker) ontstijgt elke bezoeker de - voor sommigen - beperkingen van de zon-zee-zand-Costa del Sol. Maar zelfs wandelend komt de bezoeker een heel eind. Met het boekje 'Twelve walks around Nerja' van het Britse echtpaar Thomson in de hand ontstaat al lopend een heel ander beeld van deze massaal bezochte vakantiebestemming. Rustige paadjes, de schoonheid van een johannesbroodboom in het landschap en vooral de stilte. Dan lijkt het ondenkbaar dat even verderop honderdduizenden medegasten in de zon liggen te braden.
De Costa del Sol heeft vorig jaar een topjaar gehad op toeristisch gebied. Dat leidt het Spaans Bureau voor Vreemdelingenverkeer af aan het recordaantal passagiers dat de luchthaven van Málaga te verwerken kreeg (3.079.882) en dat vervolgens uitzwermde over de Costa del Sol. Dat aantal betekent een toename van 15,2 procent ten opzichte van 1994. Het aantal Nederlandse toeristen dat in 1995 een bezoek bracht aan deze kust is met 9% toegenomen, waarmee het totaal aantal Nederlandse vakantiegangers hier komt op 119.379.
De Zuid-Spaanse Costa del Sol is een lange kuststrook met strandleven en uitgebreid uitgaansleven. Het is die bekende kant van 'Daar aan de Costa del Sol' waar de Zangeres Zonder Naam ooit over zong.
Alle bekende facetten van deze Spaanse regio zijn in aparte brochures (bijvoorbeeld over zee, golf, tennis of gatronomie) van het Spaans verkeersbureau belicht. Er zijn ook diverse autoroutes uitgezet, bijvoorbeeld een zon- en wijntocht. Te vinden in het boekje 'Axarquia, Costa del Sol'.
In de brochure 'Walking tours on the Costa del Sol' zijn tien wandelingen uitgestippeld. Het Britse echtpaar Elma en Denis Thomson heeft drie wandelboekjes geschreven - ter plekke goed en goedkoop aan te schaffen - over d eomgeving rond de plaatsjes Nerja, Maro en Frigiliana aan de oostelijke Costa del Sol.
Cultuurzoekers kunnen bij het verkeersbureau terecht voor aparte brochures over de belangrijkst egrote steden in deze regio, zoals Málaga, Cordoba en Granada.
Spaans Bureau voor Vreemdelingenverkeer in Den Haag, telefoon 070-3465900.
MIJN MOTTO
Your easy reading is damned hard writing
Nathaniel Hawthorne
RECHTEN
© Teksten: Johan van Grinsven
© Ontwerp: 013 Media
Het auteursrecht van informatie en beeldmateriaal op deze website berust bij de genoemde fotografen of bij Johan van Grinsven. Dit geldt eveneens voor andere illustraties, logo's en dergelijke. Het is niet toegestaan zonder toestemming van Johan van Grinsven (of de andere belanghebbenden) informatie en beelden van deze website te kopiëren, op enigerlei wijze openbaar te maken, te gebruiken, te vermenigvuldigen en/of te bewerken.
RECHTEN FOTO'S
© Foto's: Luuk Aarts, Marc Bolsius, Johan van Grinsven, Frank Trommelen, Frans van Halder, Toine van Berkel, Hetty Meijer, Jon Loek/Team Peter Stigter, Joske en Jip ten Bosch, Kuido Merits, Lara van Grinsven, Lauran Wijffels, Marie-Thérèse Kierkels, Rik Goverde, Robert de Vries, Virginy Joosen, Wieke Hoeke, Persburo Van Eijndhoven/Beeld Werkt, Jack Aarts, Luis Terrazza, AImée de Jongh (illustratie), Toronto Tourism, Fred van Laarhoven, Hans van Alebeek, Thomas Segers, Edwin Diependaal, Henry Kisor, Jean-Luc Rohner, Fotoburo Dijkstra.
FOTO'S VIA UNSPLASH
© Ricardo Alfaro, Robert V. Ruggiero, Wei Zeng, Daniel Reyes, Jonathan Mast, Aaron Burden, Eli Armas, Max Templeton, Wim Bollen, Paul Teysen, Dennis Buchner, Hayo Roskam, Sies Kranen, Malcolm Lightbody, Gio Mikava, Vlado Sestan, Joel Rohland.