JOHAN VAN GRINSVEN

Opmaat: Maceo Parker


Maceo Parker, in 1943 geboren in Kinston, North Carolina, kwam in 1964 samen met zijn drummende broer Melvin in dienst van James Brown, de Godfather of soul. Hij zou zo'n vijfentwintig jaar - zij het niet ononderbroken - met Brown blijven optreden en platen opnemen. Wie de muziek van James Brown kent, herinnert zich al snel uitroepen als Maceo! Ma­ceo! Blow it! Blow that horn! En dan volgen, bijvoorbeeld in nummers als Cold Sweat, Licking Stick­ of Funky Drummer, zijn superieure saxsolo's.

Egocentrisch
Parker speelde zowel alt­, tenor­ als baritonsax voor Brown, was zijn bandleider en 'vertaalde' de muzikale ideeën van de extravagante en egocentrische soul­- en funk-grootheid voor de rest van de muzikanten. Brown heeft altijd muzikale steunpilaren als Maceo Parker, Alfred 'Pee Wee' Ellis en Fred Wesley om zich heen gehad; ze hebben een veel grotere rol in zijn muziek gespeeld dan Mr. Dynamite wil erkennen. Hij schoof ze terzijde als zijn humeur er toevallig naar was of als ze te veel aanspraak op de verdiensten maakten.
Toen Brown eind jaren tachtig voor een combinatie van criminele vergrijpen de cel in ging, maakten enkele van zijn discipelen heel toepasselijk een cd die ze Finally Getting Paid noemden.
Parker's invloed is niet alleen hoorbaar in de muziek van James Brown, hij speelde ook een beduidende rol in George Clinton's funkexperimenten, hij trad op met Bootsy Collins en recenter werkte hij samen met 10.000 Maniacs, De la Soul, Bryan Ferry en Rod Stewart. Naast wat vroeg solowerk - onder andere als Maceo & The Macks - heeft hij als solo­-artiest vooral steeds de coöperatie gezocht met oude muziekmaten als Fred Wesley en Pee Wee Ellis; de ene keer noemden ze zich de Horny Horns, dan weer als The Soul G's.

Solo­carrière
Parker's solo­carrière verkeert sinds 1990 in een stroomversnelling. Hij maakte enkele geslaagde cd's; hij treedt even gemakkelijk op jazzfestivals op als voor een poppubliek en ook de kritieken zijn hem welgezind. In 1991 werd hij in het Amerikaanse blad Rolling Stone uitgeroepen tot beste jazz­artiest van 1990. Hans Dulfer - de vader van Candy - vindt hem een van de grote saxofonisten; hij rangschikt Maceo Parker zelfs naast die andere legendarische Parker, Charlie.
De concerten van Maceo Parker overstijgen die van zijn vroegere frontman inmiddels. Maar James Brown is dan ook blijven hangen in de oude trucs, zijn nieuwe albums vloeken met de opnamen uit zijn gloriejaren en zijn ouderwetse bravoure heeft zich tegen hem gekeerd. Terwijl Parker op gehaaide en broeierige wijze nog altijd rhythm & blues, jazz, funk en soul mengt tot opzwepende dansmuziek en dat kan laten klinken alsof hij die stoofpot pas vanmorgen bedacht heeft.
Parker heeft nog altijd het vermogen om het publiek uit te dagen en op te zwepen. Een paar maten van een oude klassieker, toch iets anders inzetten, weer teruggrijpen, hypnotiserende grooves neerleggen, langzaam het tempo opvoeren en uiteindelijk het publiek vol op de kin raken met ouderwetse harde funk. Niet voor niets is ooit geschreven dat hij het patent heeft op de funky saxsolo. En de goede toehoorder - live komt zijn muziek zoveel beter over dan op de plaat - hoort de dubbele bodems in deze zwarte, opzwepende, sexy dansmuziek.
Parker, die speelt op een vergulde Selmer Mark VI, weet zelf ook dat hij meer met zijn tijd is meegegaan dan James Brown, de man die toch de allergrootste rol mag opeisen in de zwarte muziek van de laatste dertig jaar. In het Duitse blad Focus zei Parker vorig jaar: 'Er is een Maceo Parker na James Brown. Michael Jordan wil ook niet steeds worden herinnerd aan de jongens met wie hij op school in het basketbalteam speelde'.

Maceo Parker met onder anderen Fred Wesley, Bruno Speight en Jamal Thomas, woensdag in concertpodium Noorderligt, Tilburg, aanvang 21.00 uur.